Mediawijsheid vraagt reflectie
De jaarlijkse Week van de Mediawijsheid staat weer voor de deur. ”Media verrijken je leven”, is het thema voor meer dan 120 activiteiten die volgende week van start gaan. Opvoeders binnen de gereformeerde gezindte kunnen zich bij dit thema niet afzijdig houden.
Vijfentwintig jaar geleden had niemand van mediawijsheid gehoord. Er was wel discussie over de rol van de media, juist binnen de gereformeerde gezindte. Vooral de televisie was een heikel punt.
De opvattingen varieerden van totale afwijzing tot: „Er zit toch een knop op?” De knop bedienen bleek trouwens in de praktijk niet gemakkelijk. Want op welk moment gaat de televisie uit? Bij de eerste of bij de tweede vloek?
Overigens: ook zij die kozen voor totale afwijzing kregen vaak via de achterdeur met de tv te maken. Of liever: via de deur van vriendjes en vriendinnetjes. Op woensdagmiddag waren de kinderen vrij. En dat was een van de weinige middagen dat de tv niet op het testbeeld stond. Zo kwamen ook kinderen uit de gereformeerde gezindte in aanraking met Pippi Langkous en Swiebertje.
Als er in die tijd al sprake was van mediawijsheid, dan was het vooral de wijsheid van de opvoeders. Zij bepaalden, met meer of minder succes, waar ze hun kinderen wel of niet aan bloot stelden. Opvallend is hierbij dat de school nauwelijks aan oordeelsvorming op dit punt deed. De omgang met media werd aan de wijsheid van de ouders overgelaten.
Inmiddels is de situatie ingrijpend gewijzigd; en niet alleen binnen de gereformeerde gezindte. De Week van de Mediawijsheid is geen initiatief van een verontruste kerkelijke groepering. De overheid stimuleert deze activiteit. Het is een bewijs dat opvoeders over de hele linie de noodzaak inzien van oordeelsvorming aangaande moderne media. Daarbij is er ten opzichte van vroeger een belangrijk verschil waar te nemen. Ging het destijds vooral om de houding van de opvoeder, nu staat het kind in het middelpunt. Het kind moet zelf mediawijs worden.
Het ”Handboek mediawijsheid” (Mijn kind online, 2010), geeft de volgende definitie: „Mediawijsheid is de kennis, houding en vaardigheden om op technisch bekwame, creatieve, analytische en reflectieve wijze met media om te gaan, voor het eigen welzijn en de persoonlijke ontwikkeling die nodig zijn om te kunnen functioneren als volwaardig democratisch burger van de 21e eeuw.”
Kort samengevat: jongeren moeten leren om verstandig met de moderne media om te gaan. Ze kunnen aan het eind van hun middelbareschooltijd zelfs een certificaat voor mediawijsheid krijgen. Een soort rijbewijs voor de digitale snelweg dus.
Smartphone
Ook binnen de gereformeerde gezindte staat de mediawijsheid van kinderen meer in het middelpunt. Hadden opvoeders destijds bij de tv nog enige sturende invloed –behalve op woensdagmiddag dan–, met de komst van de moderne media is die controle aanzienlijk afgenomen.
De tv kon nog buiten de deur blijven. En als die er toch was, dan stond die ergens in huis. In de woonkamer of op zolder. Maar de smartphone is altijd binnen handbereik, veelal zonder ouderlijk toezicht. Veel jongeren vallen ermee in slaap. Ouders die ’s avonds langs het bed van hun kinderen lopen, kennen het beeld.
Juist het oncontroleerbare karakter maakt de vraag naar de omgang met moderne media urgent. Daar komt nog een belangrijk punt bij. Anders dan de tv zijn moderne communicatiemiddelen interactief. Het gaat dus niet alleen om het ondergaan van de invloed van de media, passief, maar ook om het deelnemen aan het proces van communicatie via, onder andere, Whatsapp, Facebook en Instagram. Jongeren kijken niet meer naar Swiebertje op de tv, maar ze zwerven zelf op internet.
Aangezien een doperse wereldmijding voor jongeren terecht geen optie is, komt onherroepelijk de vraag op hoe ze in wijsheid met de media moeten omgaan. Daarom is de Week van de Mediawijsheid ook voor christelijke opvoeders een goede gelegenheid om met jongeren in gesprek te gaan, aansluitend bij de eerder gegeven definitie van mediawijsheid. Het gaat om bewustwording van waar je mee bezig bent. Oefening in omgang met de media. Dit alles in het kader van burgerschapsvorming.
Christelijk perspectief
Vanuit christelijk perspectief komt er nog een belangrijk aspect bij; de verticale dimensie. Het gaat niet slechts om het aanreiken van gereedschap waardoor jongeren in staat zijn verstandig met moderne media om te gaan. Vanuit een Bijbels gezichtspunt is wijsheid meer dan alleen verstandig met dingen omgaan. Wijsheid heeft in de Bijbel altijd met God te maken.
Christenen hoeven niet te doen alsof ze wat de omgang met moderne media betreft de wijsheid in pacht hebben. Internetverslaving –in allerlei vormen– komt ook onder christenen voor. In de opvoeding hebben ze echter meer te bieden dan alleen het verstandig leren omgaan met de media.
Mediawijsheid in Bijbels licht gaat niet alleen om het hanteerbaar maken van de moderne media. Het gaat zelfs om meer dan bewust maken van kansen en gevaren. Het gaat om even afstand nemen, om te zien waar je mee bezig bent. Om analyse en reflectie. Maar ook om inkeer tot God en Zijn gebod. Dit vraagt om vorming en toerusting, maar vooral ook om gewetensvorming. Het gaat hierbij om wat Steef de Bruijn, adjunct-hoofdredacteur Reformatorisch Dagblad en lector nieuwe media aan Driestar Educatief, onlangs de internalisering van de moraal noemde.
Zo bezien hoeven opvoeders zich ook niet te laten afschrikken door de kennisachterstand op het terrein van sociale media ten opzichte van jongeren. Die achterstand is evident. Dat opvoeders zich in de virtuele wereld van hun kinderen moeten verdiepen, staat daarom buiten kijf. Zeker als het virtuele milieu zich de rol van opvoeder heeft aangemeten.
Maar kennis en wijsheid vallen niet samen. Kennis van de moderne media is nog geen mediawijsheid. Dat is nu juist de taak van de opvoeder: kinderen wijs te maken. In de woorden van het Woord van God: wijs te maken tot zaligheid, door het geloof in Christus.
Het belang van mediawijsheid staat daarmee buiten discussie. Toch kleeft er aan het begrip mediawijsheid wel een probleem. De pedagoog W. ter Horst wijst in een van zijn boeken op de ongekende snelheid als kenmerk van de postmoderne wereld. De moderne media vormen hierbij een belangrijke aanjager. Een voorbeeld: in 1/20e seconde kunnen mensen een ”selfie” maken, een foto van zichzelf, met behulp van een smartphone. Tien seconden later kunnen ze zo’n selfie via Facebook delen met anderen.
Distantie
Juist die snelheid verdraagt zich niet met wijsheid. Wijsheid vraagt om rust, om distantie, om reflectie. De woorden van de wijze moeten in rust worden aangehoord, aldus de Prediker. Zo bezien bergt het begrip mediawijsheid een interne spanning in zich. De omgang met moderne media vraagt om wijsheid. Maar de rust en de distantie om tot wijsheid te komen, wordt door diezelfde media voortdurend verstoord. Met een smartphone in de hand is reflectie eenvoudig onmogelijk.
Een week van de mediawijsheid heeft slechts kans van slagen als er sprake is van rust. Afstand nemen, dat kan alleen als jongeren even hun smartphone wegleggen. En vaders hun iPad. Wijs omgaan met media vraagt om bekering en toewijding. Om leven voor het aangezicht van God. Want alleen wie wijs is in Christus, is echt mediawijs. Voor de beoefening van die wijsheid is een week te kort. Daar heeft een christen elke dag voor nodig, week in week uit, een leven lang.