Cultuur & boeken

Theologie aan de borreltafels

Titel:

J. C. Karels
26 November 2003 12:58Gewijzigd op 14 November 2020 00:45

”Waarom ik blijf. Gedachten over geloof, theologie en wetenschap”
Auteur: A. van den Beukel
Uitgeverij: Ten Have, Baarn, 2003
ISBN 90 259 53 46 8
Pagina’s: 176
Prijs: € 14,90. In zijn vierde boek, ”Waarom ik blijf”, neemt de Delftse natuurkundige A. van den Beukel een aantal theologen onder handen. In korte tijd verscheen een tweede druk.

Na natuurkundigen, biologen en economen op de korrel genomen te hebben, gaat Van den Beukel in ”Waarom ik blijf” de confrontatie aan met de theologische wetenschap. Wetenschap ja: we kennen in Nederland genoeg theologen die ons al te vlot hun speculaties en subjectieve meningen als resultaat van solide onderzoek voorspiegelen. Het misleidende van bijvoorbeeld de werkwijze van Kuitert en Den Heyer is dat ze net doen alsof er wetenschappelijke redenen zijn om bepaalde christelijke dogma’s niet meer te geloven. Dat biedt mensen die de kerk ”niet meer zien zitten” de mogelijkheid om onder professorale zegen en dus op een respectabele manier van geloofsopvatting te veranderen dan wel de kerkdeur voorgoed achter zich dicht te trekken.

Tegen het verschaffen van zo’n soort KEMA-keur aan buitenwetenschappelijke privé-opvattingen keert Van den Beukel zich, zoals we dat trouwens van hem gewend zijn in zijn eerdere boeken, ”De dingen hebben hun geheim” (1990), ”Met andere ogen” (1994) en ”Geen beter leven dan een goed leven” (1998).

Als ”leek in theologenland” kijkt Van den Beukel verbaasd om zich heen. Hij probeert na te gaan wat de vaak stellige uitspraken te maken hebben met de wetenschap zoals hij die kent. En hij doet dat op een even simpele als onthullende manier: zet twee uitspraken van Kuitert naast elkaar, uit 1992 en uit 2002, en zoek de verschillen. De eerste keer beweert Kuitert dat het gericht van God ”essentieel” is voor de christelijke traditie. De tweede keer precies het tegenovergestelde: „Als een mens sterft is het over en uit.” Van den Beukel: „Een opvatting die aan het gros der borreltafels gemeengoed is, zonder dat de kwaliteit van de argumentatie merkbaar verschilt.”

Gewezen christen

Dat laatste is de pointe van Van den Beukels betoog. „Als ik zo’n boek lees denk ik voortdurend: wie is hier nu eigenlijk aan het woord? Een theoloog, iemand die argumenteert vanuit zijn wetenschappelijke deskundigheid? En waarin komt dat dan tot uiting? Of gewoon een mens, een gewezen christen, die ons wil laten weten dat hij vrijwel alles wat hij vroeger ooit geloofde om wat voor reden dan ook niet meer pruimen kan? (…) Zoiets wekt toch op zijn minst de schijn dat deze theoloog zijn afscheid van het christendom een wetenschappelijke autoriteit wil meegeven, een professorale KEMA-keur, die het niet verdient.”

Onder natuurkundigen is het gebruikelijk, zegt Van den Beukel dan, dat je wetenschappelijke publicaties eerst aan elkaar voorlegt, alvorens ze te publiceren. Op zijn tocht door theologenland heeft hij weinig signalen opgevangen dat het daar op soortgelijke wijze toegaat. Men praat te veel langs elkaar heen, vindt de emeritus hoogleraar. Het lijkt hem zinvol als theologische publicaties, zeker de toppers, van tevoren „een wat kritischer zeef” zouden passeren.

Een prima aanbeveling natuurlijk, net als zijn pleidooi om een „behoorlijke definitie” te geven van zaken waarover men schrijft. Naïef daarentegen lijkt me zijn idee dat theologen pas met een populaire verhandeling naar buiten treden „als de dames en heren het na verloop van tijd eens geworden zijn.” Zou er dan nog een theologisch boek op de markt komen?

Van den Beukel laat in zijn gesprek met Kuitert, Den Heyer, Van de Beek, Berkhof en McGrath ook het licht schijnen van ”externe deskundigen”, zoals de Amerikaanse historicus E. P. Sanders, de Leidse cultureel antropoloog J. van Baal, en de Joodse nieuwtestamenticus Pinchas Lapide. Die drie, proef ik, zouden als buitenstaanders objectiever zijn: Sanders bijvoorbeeld „wordt niet gehinderd door religieuze vooringenomenheid; hij is agnost.”

Ik snap geloof ik wel wat Van den Beukel bedoelt, maar maak deze neutraliteit niet mee. Elke positie brengt zijn eigen vooringenomenheid met zich mee. Zelfs agnosten zijn exclusivisten, zoals Van den Beukels kerkgenoot René van Woudenberg aantoont.

Gillend weglopen

Soms zou Van den Beukel „gillend” uit de kerk weg willen lopen, maar hij heeft toch goede gronden er te blijven. Van den Beukel blijft omdat er in de kerk „iets gebeurt”, omdat er „woorden van de overkant” worden gesproken die „het hart raken”, woorden die „echt werken”. „Hier worden geen ’waarheden’ verkondigd, hier gaat het -en dat is een unieke bijbelse uitdrukking- om het doen van de waarheid.” Van den Beukel gaat graag als een „gezegend mens” de kerk uit, het liefst met de oeroude zegen van Aäron.

Deze bundel leert voldoende over het geloof dat Van den Beukel aanhangt. Ik moest onder het lezen even denken aan een opmerking van prof. C. Graafland, recent in deze krant. Graafland signaleert een ontwikkeling in de SoW-kerken van ”ik geloof het”, naar ”geloof jij dat nog?”

Zo maakt Van den Beukel Kuitert wel mee als degene die „de Gereformeerde Kerken hielp zichzelf te bevrijden uit de banden van de orthodoxie, zodat er nu meer vrijheid is.” Met P. Smits „pruimt” hij de „losprijs voor velen” niet meer. „En wat moet ik aan met een God (….) die bij de schepping in de aardlagen allerlei fossielen had verstopt met een schijnbare leeftijd van honderden miljoenen jaren, alleen om ons op het verkeerde been te zetten en ons geloof te beproeven, zodat wij voor het examen ’bijbelgetrouw christen’ zouden slagen als wij ferm zouden volhouden: ”En toch is het zesduizend jaar.” Van den Beukel gelooft niet dat het naar Gods bedoeling is om de dateringsvragen „met een zakjapanner op te lossen.”

Bondgenoot

Toen de Delftse natuurkundige ruim tien jaar geleden begon te publiceren, werd hij in christelijk kring warm onthaald. Niet in de laatste plaats in reformatorische kring, waar hij werd omarmd als een soort bondgenoot die het wel even tegen goddeloze natuurkundigen zou opnemen. Op basis van zijn theologische magna charta zal hij, vermoed ik, niet meer van reformatorische zijde worden geannexeerd. Maar zijn steekspel met pseudo-wetenschappers blijft een interessante vertoning.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer