Commentaar: Europees circus
Ieder jaar geeft het Europees Parlement (EP) ongeveer 200 miljoen euro uit aan verhuiskosten. Europarlementariërs hebben er schoon genoeg van: elke maand van Brussel naar Straatsburg en weer terug. Waarom? Omdat de Fransen dat nu eenmaal willen. De EP-leden kunnen bezwaar maken tegen dit verhuiscircus zo veel ze willen, maar zolang het Elysée in Parijs niet wil buigen, verandert er niets.
Voor de Fransen is het een kwestie van trots. Ook zij willen een prominent Europees orgaan op hun rijksgebied gehuisvest hebben. Daarbij hebben ze enige steun van Duitsland. Straatsburg als tweetalige stad –er wordt Frans en Duits gesproken– is volgens hen een mooi symbool van de Europese samenwerking.
Bovendien, zo zeggen sommige Duitse Europarlementariërs, brengt de maandelijkse aanwezigheid van het EP in Straatsburg de Europese politiek dichter bij de burger. Brussel, waar het EP de andere drie weken van de maand vergadert, staat voor de meeste mensen symbool voor een onaantastbaar en ondoordringbaar machtsblok. Door steeds elke maand vier dagen in de Franse grensstad te vergaderen zou Europa een democratischer gezicht krijgen.
Wie nuchter nadenkt, zal zich door dit laatste argument nauwelijks laten overtuigen. Vooral ook niet omdat de hele verhuisoperatie handen vol met geld kost en bovendien uiterst inefficiënt is. Niet alleen parlementariërs en hun medewerkers maar ook kasten vol dossiers en allerlei andere zaken verhuizen. Voeg daar nog bij dat het immense parlementsgebouw in Straatsburg, bouwkosten 600 miljoen, 315 dagen van het jaar leegstaat. Dan is er maar één woord van toepassing: geldverspilling.
Al vele jaren leeft bij veruit het grootste deel van de 750 Europarlementariërs en hun medewerkers de dringende wens om een einde te maken aan de maandelijkse nomadentocht. Tot nu toe botste die wens af op de starheid van de Franse president. Omdat bij een besluit om alleen in Brussel te vergaderen unanimiteit van de lidstaten noodzakelijk is, betekent die starheid feitelijk een veto.
Desondanks heeft het EP woensdag met overgrote meerderheid besloten dat het voortaan zelf mag bepalen wanneer en waar het vergadert. Daarmee is het pleit weliswaar nog niet beslecht, maar het is wel een belangrijke stap. Formeel gaat het EP niet over deze kwestie, maar het heeft wel degelijk middelen om zijn zin door te drijven.
Algemeen is de verwachting dat de Europese Commissie en de Europese Raad in de komende jaren veranderingen wil aanbrengen in het EU-verdrag. Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van politiek en economie maken dat noodzakelijk. Dankzij de vasthoudendheid van Frankrijk valt niet te verwachten dat daar direct een wijziging van de vergaderplaats(en) zal worden opgenomen.
Toch ligt daar juist een kans voor het EP. Een nieuw verdrag moet namelijk door het Parlement worden goedgekeurd. Dan kunnen de EP-leden zeggen het verdrag niet te zullen accorderen zolang ze nog elke maand een week naar Straatsburg moeten. Vooral vanwege de geldverspilling is gewenst dat het EP deze stok achter de deur zal inzetten.