Deskundigen schetsen somber beeld van gemeenteraad
UTRECHT. De gemeenteraad is de baas van de gemeente, staat in artikel 125 van de Grondwet. Een holle frase, vinden Jasper Loots en Piet-Hein Peeters, auteurs van de dinsdag verschenen uitgave ”De gemeenteraad heeft geen toekomst”. „We lezen en zien dat op verschillende beleidsterreinen de raad positie verliest.”
Negen deskundigen schetsen in het boek –uitgegeven door uitgeverij Pepijn in Eindhoven (14,95 euro)– een somber beeld van de invloed van het hoogste orgaan in de gemeente.
„Een instituut voor restverwerking”, citeert prof. Pieter Tops instemmend voormalig lid van de Raad van State Gerrit van Poelje. Volgens de hoogleraar bestuurskunde is de raad pas aan zet als samenleving en ambtenaren hun werk hebben gedaan, mag hij knopen doorhakken op die enkele vraagstukken waar nog geen consensus over bestaat.
Jan Mans, de 73-jarige oud-burgemeester van Enschede en nu waarnemend burgemeester van Meerssen, is opvallend openhartig. „In mijn colleges waren we sinds het dualisme vaak bezig met hoe we de raad konden ontlopen en toch onze goede ideeën konden voortzetten. Of dat een stuk zodanig was ingedekt, dat de raadsleden eigenlijk alleen maar konden instemmen.” Mans weet waar hij over spreekt. Sinds 1982 diende hij als burgemeester acht verschillende gemeenten.
Niet minder kritisch is prof. Douwe Jan Elzinga. Volgens de hoogleraar staatsrecht beschouwt de landelijke overheid gemeenten als een soort uitvoeringskantoren. „Negentig procent zit als het ware vast in uitvoering en beleid van de landelijke overheid. Soms heb je nog wat vrijheid in hoe je dat beleid precies uitvoert, maar het overgrote deel van de taken van een gemeente is dus gewoon uitvoering.”
Vliegen afvangen
De rol van de gemeenteraad houdt dr. Jasper Loots (41), onder andere trainer van raadsleden en gepromoveerd op de invoering van de evenredige vertegenwoordiging en de veranderde relatie tussen kiezers en gekozenen, al geruime tijd bezig. De historicus is sceptisch over raadsleden die elkaar vliegen afvangen en afwachten wat er op de collegeagenda komt in plaats van zelf actief punten in te brengen. Volgens hem is in veel gemeenten sprake van een te innige band tussen het college en de coalitiepartijen, laten raden zich te snel met een kluitje in het riet sturen en vertrouwen zij de wethouder te gemakkelijk op zijn blauwe ogen.
U blijft 19 maart 2014 thuis?
„Nee, raadsleden kunnen wel een hart onder de riem gebruiken. Door alle extra taken die op het bordje van de gemeente terechtkomen, hebben ze veel invloed aan wethouders en ambtenaren verloren. Ik geef graag mijn stem aan iemand die het verloren terrein weer terugwint.”
Een stem op het instituut voor restverwerking.
„Dat is wel een wezenlijke rest. Hoewel burgers gelukkig veel zelf kunnen, wringt de schoen daar waar twee groepen burgers iets tegenstrijdigs willen. Er is dan een orgaan nodig dat politieke en morele besluiten neemt en lastige knopen doorhakt. De gemeenteraad dus.”
Tegelijkertijd zegt u dat de gemeenteraad aan belang inboet.
„Gemeenten worden de komende jaren verantwoordelijk voor de zogenaamde Participatiewet en delen van de AWBZ. Dat zijn forse taken die alleen maar in regionaal verband kunnen worden opgepakt. Aan de onderhandelingstafel zitten onder meer zorgaanbieders en wethouders, maar democratisch gekozen raadsleden niet. De besluiten vallen dus op de verkeerde plek. Dat mogen gemeenteraden niet accepteren.”
Raadsleden kunnen toch de kaders aangeven waarbinnen wethouders mogen onderhandelen?
„Een goed raadslid geeft aan het college op hoofdlijnen kaders mee. Daar zit echter zo veel ruimte in dat wethouders zullen zeggen dat het genomen besluit binnen de kaders de enige mogelijkheid was. Heb dan als raadslid maar eens het lef om tegen te stemmen. Ik heb al van veel ambtenaren en wethouders gehoord dat de inbreng van de raad geen enkel verschil heeft gemaakt.”
De raad stelt het coalitieakkoord vast, vier jaar lang de leidraad voor het college. Opmerkelijk dat geen enkele wetenschapper dit essentiële punt in jullie boek noemt.
„Je kunt op twee manieren naar het coalitieakkoord kijken. Positief is dat er een akkoord wordt gemaakt op basis van verkiezingsprogramma’s waar de burger zich voor heeft uitgesproken. Minder positief is dat de gemeentesecre- taris al anderhalf jaar bezig is om overdrachtsdossiers te maken. Daar staan bijvoorbeeld meerjarige verplichtingen in waar nieuwe gemeenteraden niet onderuit kunnen. Niet de nieuw gekozen gemeenteraad heeft de grootste vinger in de pap bij het totstandkomen van een coalitieakkoord, maar de ambtelijke organisatie.”
Heeft de gemeenteraad toekomst?
„Er is ook geen toekomst zonder, hoewel ik voor raden van kleine gemeenten weinig hoop heb. De bestuurlijke spaghetti zal geen lang leven beschoren zijn. De komende decennia zullen veel gemeenten met minder dan 25.000 inwoners fuseren.
Voor grote gemeenten worden de komende jaren cruciaal. Van harte hoop ik dat Jantine Kriens, directeur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, gelijk krijgt dat raden de decentralisaties zullen aangrijpen om de straat op te gaan en het college en ambtenaren gaan aansturen.