Commentaar: Duitsland moet zorgen dat de ‘ontaarde’ kunst weer op zijn plek terugkomt
Het is verbazingwekkend hoe telkens blijkt dat de Tweede Wereldoorlog nog helemaal niet is afgewerkt. Integendeel, overal hangen nog rafels en losse eindjes.
Vorige week werd bekend dat de Duitse justitie in München een kunstverzameling van maar liefst 1406 schilderijen in beslag heeft genomen. Dit gebeurde al in februari 2012, maar kwam nu pas naar buiten.
Deze gebeurtenissen onderstrepen hoe diep de oorlog heeft ingegrepen in het normale leven. Het zogeheten Derde Rijk was breder dan alleen oorlogvoering. De strijd was alleen maar een uitvloeisel van de nieuwe manier van leven.
Het nationaalsocialisme was een wereldbeschouwing met een daarbij behorende levensstijl. Dat hield ook in dat de Führer een kunstvisie kon opleggen. Kunst, zo zei Hitler, moest vanaf nu weer een echte Duitse creatie zijn die niet elk jaar weer anders is, zoals de moderne kunst. Zo wilde het Duitse volk het, meende de Führer.
En het volk volgde. Maar liefst 21.000 kunstwerken werden uit musea verwijderd. Dit raakte bekend als zogeheten gedegenereerde kunst (”entartete Kunst”). Het waren vooral de moderne, meer abstracte en soms licht experimentele kunstvormen die Hitler minderwaardig vond. Maar tussen de 21.000 ontaarde kunstwerken zitten ook heel wat figuratieve werken die zelfs artistieke analfabeten graag boven de bank zouden hebben. Het meeste was in elk geval beter dan wat Hitler zelf ooit uit zijn penseel liet vloeien.
De verwijderde kunstwerken werden niet vernietigd. Er waren enkele handelaars die de opdracht hadden dit te verkopen, het liefst naar het buitenland. Van lieverlee begonnen dezen ook werk op te kopen van Joodse kunstenaars. En Joodse mensen die hun werk niet meer mochten uitoefenen, gingen hun schilderijen verkopen om toch inkomsten te hebben. Op die manier bracht het nieuwe kunstbeleid van Hitler in 1937 een hele stroom schilderijen op de markt.
Een van de handelaars in ontaarde kunst was Hildebrand Gurlitt. Bij zijn dood in 1956 bleef er een enorm depot met schilderijen achter. Zijn zoon Cornelius (1932) heeft sindsdien niets meer gedaan dan dit bewaken. Slechts heel af en toe verkocht hij een werkje, als het om financiële redenen niet anders kon. Tientallen jaren lang deed hij niets dan het koesteren van 1406 schilderijen in zijn appartement in München. De man is voor iedereen een volkomen raadsel, niet het minst voor zichzelf. Sinds de inbeslagname heeft hij niets meer te doen. Andere liefdes had hij niet.
De Duitse autoriteiten zullen er een hele kluif aan hebben deze zaak op te lossen. In de volksmond geldt deze partij als roofkunst, maar dat geldt strikt genomen ‘slechts’ voor 590 werken. De rest heeft Gurlitt senior aangekocht. Veel aanspraken die erop kunnen worden gemaakt, zijn inmiddels al verjaard.
Gurlitt zelf droeg al eens van de opbrengst van een schilderij 45 procent af aan de Joodse familie aan wie het had behoord. Mogelijk is dat de manier waarop dit schandaal kan worden afgehandeld. Hoe dan ook blijft het voor de Duitsers een erezaak ervoor te zorgen dat deze kunst terugkomt waar hij hoort.