Compleet overzicht van Hollandse schilderkunst in de 17e eeuw
De Hollandse ”Mona Lisa”. Zo noemt kunstkenner Jeroen Giltaij „het raadselachtige schilderij ”Het meisje met de parel” van Johannes Vermeer. „Ik schreef in mijn boek dat dit schilderij een icoon is; eigenlijk mooier dan de ”Mona Lisa”. Op aanraden van wat mensen heb ik dat genuanceerd. Maar toch heb ik gelijk, Vermeer overstijgt in dit werk de Italiaanse schilder Leonardo da Vinci.”

Jeroen Giltaij ging een jaar geleden met pensioen. Maar de oud-conservator van museum Boijmans Van Beuningen heeft nog geen rust gehad. Hij kijkt er schuldbewust bij: „Ik kan moeilijk nee zeggen.” Uitgeverij WBooks maakte daar gepast gebruik van en Giltaij schreef een compleet overzicht van de Hollandse schilderkunst in de 17e eeuw.
„Ik had in 2004 al, samen met Ronald de Leeuw van het Rijksmuseum, een beknopt overzicht gemaakt: ”Het gouden eeuwboek”. Nu werd het volgens de uitgever tijd voor een uitgebreider versie: ”Het grote gouden eeuwboek”.”
Uitgebreid is het geworden: Giltaij beschrijft 320 schilderijen van 230 schilders. „De werken hangen nagenoeg allemaal in Nederlandse musea en kunnen door de lezers in het echt worden bekeken.”
De kunsthistoricus groepeerde de schilders voornamelijk aan de hand van de voorstellingen die ze maakten: zeeschilders, historieschilders, schilders van architectuur, stadsgezichten, dieren, stillevens en van het dagelijks leven. De landschappen en stillevens krijgen extra aandacht, omdat er binnen de gouden eeuw sprake was van twee opeenvolgende stromingen. „Het verschil is het best te zien als je een schilderij van Salomon van Ruysdael legt naast een werk van Jacob van Ruysdael. Twee landschapsschilders; maar Salomon sluit als het ware een periode van eenvoudige, vaak monochrome landschapsschilderingen af, terwijl zijn neef Jacob nieuwe wegen inslaat. Niet langer de vlotte penseelvoering waarmee land en ruimte zijn aangeduid, maar een nauwkeurigheid tot in de details.”
Uw boek gaat over de gouden eeuw, die u dateert van 1590 tot 1710. Waarom die jaartallen?
„De periode laat zich nooit precies duiden. De keuze voor 1590 heeft vooral te maken met de grote veranderingen in de Noordelijke Nederlanden, waar eind 16e eeuw de republiek ontstond. Er was vanuit Antwerpen een grote toestroom van allerhande vakmensen –veelal protestanten– en het land ging een ongekende bloeiperiode tegemoet. Op economisch, wetenschappelijk, politiek en cultureel gebied had ons land de wind in de zeilen en telde mee als wereldmacht. Het was de periode waarin schilders als Rembrandt, Jan Steen en Vermeer opgang maakten. Juist de schilderkunst is dan geweldig in zwang. In elk huis hangen wel schilderijen aan de muur, schildersateliers kunnen de vraag nauwelijks aan en produceren zo efficiënt mogelijk. Schilderijen kon je zelfs op de markten kopen of bij loterijen winnen. Er is een schatting dat in de gouden eeuw in Holland zo’n 5 miljoen tot 10 miljoen schilderijen zijn gemaakt door ongeveer 100.000 tot 200.000 schilders. Aan het eind van de eeuw, rondom 1700, droogt de belangstelling grotendeels op. Waarom? Geen idee. Het is gewoon afgelopen; de vraag zakt in.
In mijn boek noem ik ook twee andere ijkpunten. In 1604 verschijnt ”Het Schilder-Boeck” van Carel van Mander, dat een overzicht geeft van de noordelijke schilders tot aan het einde van de 16e eeuw. Ruim honderd jaar later (1718-1721) verschijnt een ander boek, ”De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen” van Arnold Houbraken, met daarin biografieën van kunstschilders uit de 17e eeuw. Beide boeken zijn voor de kunstwereld van groot belang geweest.”
In 1984 verscheen het standaardwerk van Bob Haak over de schilders van de 17e eeuw. Wat is het verschil met uw boek?
„De laatste decennia heeft het onderzoek naar de schilderkunst van de 17e eeuw niet stilgestaan. Neem alleen al de resultaten van het Rembrandtonderzoek. Maar ook de toegenomen belangstelling voor historieschilderkunst; de Bijbelse en mythologische onderwerpen. In de 17e eeuw kregen ze de hoogste waardering. Maar lange tijd daarna waren ze minder gewild; nu is de belangstelling weer toegenomen. Ook in technisch opzicht is er veel vooruitgang geboekt en zijn schilderijen beter toe te schrijven.
Ik heb verder alle schildersnamen nageplozen op de juiste spelling en de correcte titels van de schilderijen opgezocht. Vooral probeer ik ook iets te zeggen over de kwaliteit van de schilders en hun werken. Ik probeer mijn eigen enthousiasme over de schoonheid van die schilderkunst over te brengen op de lezer. Waarom is het ”Gezicht op Delft” van Vermeer zo’n ongelooflijk mooi werk? Er heerst grote stilte in het schilderij, met een licht briesje over het water. Ik beschrijf wat je ziet.
Verder heb ik in het boek kaders opgenomen, over bijvoorbeeld Carel van Mander, over de Bentvueghels (de Hollandse en Vlaamse schilders in Rome), over perspectief en ruitergevechten. Dat alles maakt het boek toegankelijk voor een breed publiek, maar ook voor eerstejaarsstudenten is het heel geschikt als algemene oriëntatie.”
Is het nog wel van deze tijd om een boek over alleen de schilders van de 17e eeuw te maken? De tendens is toch breder te kijken, naar alle kunstvormen, naar de maatschappelijke, de politieke en de economische situatie?
„Natuurlijk is het een mooi idee om alle vormen van kunst –architectuur, beeldende kunst en kunstnijverheid lagen allemaal op een heel hoog plan– erbij te betrekken. Maar dan moet je enorm gaan bekorten en samenvatten om het binnen één boek te krijgen. En wat in die eeuw op schilderkundig gebied is gepresteerd is van een onwaarschijnlijk hoog niveau. En ja, ik ben nu eenmaal schilderijenspecialist.”
Na lezing van het boek moet je de echte schilderijen gaan bekijken, schrijft u. „Want in het boek blijven het maar plaatjes.” Kunt u het verschil omschrijven?
„Dat is enorm! Kijk je naar een foto van de ”Nachtwacht”, het doet je niets, het is gewoon een foto. Maar sta je voor het echte kunstwerk, dan zie je de penseelstreken, de lichtval in het schilderij, de sterke uitdrukkingskracht, prachtig uitgewerkte koppen. Je ziet als het ware de schilder aan het werk; vegen, poetsen, kleuren gebruiken. Je houdt het niet voor mogelijk. Je wordt meegezogen in zo’n schilderij.”
Jeroen Giltaij houdt op 23 november bij boekhandel Polare in Rotterdam een lezing over de 17e-eeuwse schilderkunst.
Boekgegevens
”Het grote gouden eeuwboek. De Hollandse schilderkunst”, Jeroen Giltaij; uitg. WBooks, Zwolle, 2013; ISBN 978 90 663 0465 9; 384 blz.; € 49,95.