Binnenland

Carla Frentz hoopvol over nieuwe ontwikkelingen rond diabetes

Vanaf haar tweede jaar heeft ze diabetes type 1. „Ik weet eigenlijk niet beter”, zegt Carla Frentz (19) uit Ede. Ze volgt de onderzoeksontwikkelingen op het gebied van suikerziekte „aardig goed.” Er is zicht op nieuwe behandelmogelijkheden. „Het gaat wat dat betreft gelukkig de goede kant op.”

Wim van Hengel
14 November 2013 18:25Gewijzigd op 15 November 2020 07:01
Carla Frentz heeft sinds haar tweede jaar diabetes. Beeld Herman Stöver
Carla Frentz heeft sinds haar tweede jaar diabetes. Beeld Herman Stöver

Niet meer jezelf zes keer per dag hoeven prikken: het is de droom van elke tiener met diabetes. En 65 procent van hen verwacht ook dat er nog tijdens hun leven een oplossing komt voor diabetes, zo blijkt uit een peiling van het Diabetes Fonds, betaald door apothekers­organisatie Mediq, onder ruim 900 tieners met diabetes. De uitkomsten werden vandaag gepresenteerd ter gelegenheid van Wereld Diabetes Dag.

Frentz herkent die droom. Ze kreeg diabetes toen ze een peuter was. „M’n moeder merkte het. Ik had een keer zo’n dorst dat ik dronk van het water in m’n badje. Ook was ik moe en hangerig. Dat viel natuurlijk op.” Uit onderzoek bleek vervolgens wat er aan de hand was. „Het betekende dat ik direct aan de insuline moest.”

Na de basisschool ging Frentz naar het Van Lodenstein College in Barneveld en later in Hoeve­laken, om vervolgens op het Hoornbeeck College in Amersfoort de opleiding tot sociaal agogisch werker te volgen. Vanaf de middelbare­schooltijd nam ze de zorg voor haar diabetes over van haar moeder.

Frentz heeft een insuline­pompje, een klein kastje dat ze altijd bij zich draagt. „Zo’n vier keer per dag dien ik mezelf via dat pompje insuline toe: voor de maaltijden en voordat ik ’s avonds ga slapen. Verder geeft die pomp de hele dag door kleine hoeveelheden insuline af. Dat gebeurt via een dun slangetje en een naaldje in mijn buik. Daarnaast moet ik vier keer per dag in mijn vinger prikken om te kijken hoe hoog het bloedsuikergehalte is. Als ik het gevoel heb dat ik te hoog of te laag zit, moet dat nog een keertje extra. Je moet jezelf dus altijd in de gaten houden. En vervolgens bepalen hoeveel insuline je nodig hebt.”

In het dagelijks leven is Frentz flexmedewerker bij ’s Heeren Loo in Wekerom en zorgt ze voor de begeleiding van gehandicapte ouderen. „Als oproepkracht heb ik te maken met onregelmatige werktijden. Soms vergeet ik dan om mezelf voor het eten insuline toe te dienen. Dan loopt m’n bloedsuikergehalte op, en dat is niet de bedoeling. Maar dat kun je snel corrigeren via het insulinepompje. Even wat extra ”bolussen”. Toch wil je dit zo veel mogelijk voorkomen, want hoge bloedsuikers vergroten de kans op vroegtijdige complicaties, bijvoorbeeld aan je nieren en je ogen.”

Eén keer per drie maanden gaat Frentz voor controle naar de kinderarts, altijd samen met haar zus Eline (16), die vanaf haar vierde jaar ook diabetes type 1 heeft.

„In februari hoop ik voor het eerst naar een internist te gaan.”

Let je op je leefstijl omdat je dia­betes hebt?

„Toen ik puber was niet, maar nu wel. Je beseft dat het belangrijk is om gezond te leven. Ik eet op vaste tijden en niet iedere keer kleine beetjes. Ook let ik erop dat ik gevarieerd eet met genoeg groente en fruit en dat ik voldoende beweeg. Dat is voor iedereen belangrijk, maar zeker als je diabetes hebt.”

Zorgt je diabetes voor beperkingen?

„Eigenlijk kan ik alles. Maar met gym op school of met sporten moest ik wel altijd opletten dat m’n bloedsuiker niet te laag was. Dan moest je even stoppen om wat te eten. En je moet natuurlijk altijd je spullen bij je hebben: een bloedglucosemeter, druiven­suiker, dat soort dingen. Maar ik zie dat niet als een beperking. Het hoort bij je leven.”

Ben je bang voor complicaties in de toekomst?

„Dat speelt soms door je hoofd. Daarom probeer je het bloed­suikergehalte zo goed mogelijk te regelen. Ik denk ook weleens aan een mogelijke zwangerschap. Je bloedsuikergehalte mag dan niet te hoog zijn, anders mag je niet eens zwanger worden.”

Er zijn belangrijke nieuwe ontwikkelingen in het onderzoek en de behandeling van diabetes type 1. Wat vind je daarvan?

„Als ik lees over gentherapie en het onderzoek dat ze hiernaar doen in het Leids Universitair Medisch Centrum (zie kader rechts, WvH), dan hoop ik dat mensen met diabetes type 1 zichzelf in de toekomst kunnen vaccineren tegen deze aandoening. Af en toe een prik halen, waarmee je voorkomt dat het afweersysteem je eigen insulineproducerende cellen in de alvleesklier dwarszit of vernietigt. Het mooiste zou zijn als je straks met zo’n therapie helemaal van de insuline af zou zijn. Het duurt nog jaren voor het zover is, begrijp ik. Maar toch: er is licht aan het eind van de tunnel. Dat geeft hoop.”


„Hoop van tieners is terecht”

AMERSFOORT. Hanneke Dessing, directeur van het Diabetes Fonds, vindt de hoop van tieners op betere behandelmogelijkheden van suikerziekte terecht. „Voor kinderen die nu diabetes hebben, is de kans groot dat ze nog spectaculaire verbeteringen meemaken in de behandeling. Mogelijk kan suikerziekte zelfs genezen.”

Een team in het Leids Universitair Medisch Centrum onder leiding van prof. dr. Bart Roep doet onderzoek naar afweercellen in het bloed van patiënten. Deze worden behandeld met onder meer vitamine D en een milde ontstekingsremmer. Dit remt de ontspoorde activiteit van het immuunsysteem tegen de insulineproducerende cellen. Het Diabetesfonds faciliteert dit onderzoek financieel. Ook werkt het team van Roep mee aan Amerikaans onderzoek naar gentherapie tegen diabetes type 1. Bij patiënten had deze behandeling gunstige resultaten, bleek in juni uit een publicatie in het blad Science.

Klik hier voor meer informatie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer