Leren geloven met de catechismus
De Heidelbergse Catechismus mag dan 450 jaar oud zijn; het leerboek vormt nog altijd de basis van veel kerkelijk onderwijs. Nog belangrijker: Ursinus en Olevianus geven met hun open vragen en veelzeggende antwoorden ook in de 21e eeuw onderwijs om persoonlijk te leren geloven.
De opstellers van de Heidelbergse Catechismus hebben in 1563 het doel kinderen voor te bereiden op een persoonlijke belijdenis van het geloof. Het gaat hun niet slechts om een ”historisch geloof”, om erkenning van de waarheid van de Bijbel. Die instemming is niet los verkrijgbaar.
Geloven is kennen en vertrouwen. Daarbij heeft ”kennen” een cognitief aspect: het gaat om Bijbelkennis. Maar het heeft evenzeer een relationeel aspect. ”Kennen” is in de Bijbel immers omgang met iemand hebben. Kennen leidt tot vertrouwen. De scheiding tussen een historisch en een zaligmakend geloof kan vanuit de Bijbel daarom onmogelijk worden gehandhaafd. Ook de opstellers van catechismus maken die scheiding niet.
Leerschool
Ursinus en Olevianus veronderstellen een christelijke gemeente, waar kinderen bij de hand genomen worden om zich het Woord van God toe te eigenen. De leraar vraagt, de leerling antwoordt. De vragen zijn open vragen: ze nodigen uit om het geheim te ontdekken van de ontmoeting met God.
Daarbij valt ook de persoonlijke toonzetting van de vragen op. De leraar spreekt de leerling persoonlijk aan: „Wat is uw enige troost –houvast– in leven en in sterven?” Het antwoord hoeft de leerling overigens niet zelf te bedenken. Het wordt hem voorgezegd: „Dat ik met lichaam en ziel in leven en sterven het eigendom ben van mijn trouwe Heiland, Jezus Christus.” De leraar van de catechismus is duidelijk uit op een geloofsantwoord van de leerling.
Dit roept een belangrijke theologische vraag op. Is geloof dan leerbaar? Dat de feitelijke dingen van het geloof tot op zekere hoogte te leren zijn, geeft vermoedelijk weinig discussie. Maar kan het zaligmakende geloof geleerd worden? Dat is immers een gave van God.
Op de vraag naar de herkomst van het geloof antwoordt de catechismus: het komt van de Heilige Geest. Maar meteen daarna zegt de leraar dat de Geest middellijk werkt: door de verkondiging van het Evangelie en door het gebruik van de sacramenten. Dat is ten aanzien van ”leren geloven” een belangrijk gezichtspunt. Het moet blijkbaar niet antropologisch, maar pneumatologisch worden ingevuld. Niet de mens met zijn leermogelijkheden staat in het middelpunt, maar de Heilige Geest, Die zondaren op Zijn leerschool leert geloven. Maar die leerschool is dan heel concreet de plaats waar leraar en leerling in Gods Naam samen zijn rondom het Woord van God. Onderwijs om te leren geloven.
Actualiteit
Behalve een theologische vraag is er bij dit geloofsleren nog een andere vraag te stellen. Is de catechismus nog wel bij de tijd? Zit de leerling van 2013 niet met andere vragen dan die van 1563? De vragen van de zestiende eeuw zijn immers niet automatisch de vragen van vandaag. Veel jongeren zitten met de vraag of God er wel is. En als Hij er is: hoe leer ik Hem dan kennen? Vragen die niet zomaar genegeerd kunnen worden. Het gebruik van de catechismus is blijkbaar geen kwestie van ”copy-paste”, van kopiëren en plakken.
De catechismus geeft geen antwoord op al onze vragen. Daarom moeten christelijke opvoeders ook buiten het boekje durven gaan. Bij een open Bijbel. Dat wel. Daar kunnen ook de vragen van vandaag aan de orde komen. Dit doet echter niets af van de actualiteit van de catechismus. Hij stelt eigenlijk maar één vraag. En die is uitermate actueel: de vraag naar houvast voor leven en voor sterven. Bij veel innerlijke onzekerheid, onder jongeren en ouderen, blijkt de catechismus ineens helemaal bij de tijd. Het geloofsonderwijs van de catechismus veegt deze vragen niet weg, maar het stoot wel door naar de kernvraag van de vaste grond.
De actualiteitsvraag kan ook vanuit pedagogisch perspectief worden bekeken. Want de leraar stelt de vragen. Maar hoe zit het met het antwoord? Dat staat al zwart op wit. Verraadt dit geen autoritaire visie op leren? Waar blijft in het concept van de catechismus de autonomie van het kind? Is het kind dan geen subject van zijn eigen leerproces?
Dit zijn vragen waar Ursinus en Olevianus nooit van hebben gehoord, maar die vandaag wel relevant zijn. Het kind krijgt het antwoord immers voorgezegd. Er valt niet aan te ontkomen: de catechismus is zeker sturend. Maar het gaat dan ook om de vraag naar houvast voor leven en sterven. Het antwoord op die vraag moet ons blijkbaar worden voorgezegd. Door de leraar, maar die haalt het weer bij zijn hoogste Leraar, Christus, vandaan.
Grote mensen
Nog een andere vraag, meer van didactische aard. Kan een kind dit allemaal aan? Is het niet te veel grotemensentaal? Te veel grotemensengeloof? Neem het eerste antwoord van de catechismus. Kan een kind dit zomaar mee zeggen? Nazeggen, dat gaat misschien nog wel. Al zullen de zinnen vermoedelijk wel een beetje geknipt moeten worden. Maar mee belijden? Wordt het kind hier niet overvraagd? Een kind vertrouwt vaak zonder aarzelen op zijn vader en moeder. En ook op God. Daar heeft een kind het antwoord van de catechismus niet voor nodig.
Maar de catechismus is bedoeld om kinderen bij de hand te nemen. Niet om hun zomaar grotemensentaal in de mond te leggen die ze onmogelijk kunnen begrijpen. Maar wel om hen in te wijden, te oefenen in het geloof. Dat gaat stukje bij beetje. Een eenvoudige hertaling van de catechismus zou hier dienstbaar kunnen zijn. Al moeten kinderen ook daarin natuurlijk het prachtige klassieke antwoord van zondag 1 leren kennen en waarderen. En vooral: geloven.
Het geloof te oefenen; dat is de essentie van de catechismus. Daarmee staat het geloofsonderwijs in een lange traditie; die van Deuteronomium 6. De traditie van de synagoge ook. En van het vroegkerkelijke onderwijs. Wie belijdenis deed, moest het apostolicum kennen, de wet en het Onze Vader. Precies de dingen die in de catechismus aan de orde komen. Het stelt ten aanzien van het (kerkelijk) onderwijs voor een belangrijke vraag: wordt hier iets zichtbaar van de leerschool van de Heilige Geest? Of is de kerk weggeraakt van de theologische en pedagogische uitgangspunten van Ursinus en Olevianus?
Hart
De catechismus is bedoeld om vaste grond onder de voeten te geven. Het gaat dus om meer dan uit het hoofd leren. Maar de catechismus moet wel geleerd worden. We leven in een tijd van ”dat zoeken we wel even op”. Leren geloven is echter geen kwestie van even opzoeken. Het gaat juist om opgezocht worden. Door de Heilige Geest, Die daarbij gebruikmaakt van het onderwijs. Ook van het leren van de catechismus.
De vragen en antwoorden willen leerlingen brengen tot kennis. Maar niet tot feitenkennis alleen. Het Woord van God is immers altijd gericht op het behoud van mensen. Het antwoord van de catechismus wil leerlingen tot geloof brengen. Op de leerschool van de Heilige Geest. Dit leren vraagt tijd van bezinning, van meditatie en gebed. De catechismus leren kan daarbij helpen. Want het leerboek is bedoeld als levensboek.