Wilders neemt risico’s met internationale contacten
Bij politici weet je zelden met zekerheid waarom ze iets doen. Als ze hun eigen gedrag al toelichten, blijf je als toeschouwer toch vaak achter met de vraag: Is dit nu het echte, complete verhaal? Of zit er meer achter?
Zoiets geldt in elk geval voor de nieuwste move van een van Nederlands bekendste politici, PVV-leider Wilders. Jarenlang hield hij angstvallig afstand van aan de PVV verwante buitenlandse groeperingen. Vlaams Belang? FPÖ? Sprak hem er niet van. Wilde hij niets mee te maken hebben. Ik ben ik, en de PVV is de PVV. Punt uit.
Die afstandelijke houding konden wij, eenvoudige burgers, best begrijpen. Van veel van die buitenlandse politieke partijen steeg immers, bij tijd en wijle, een minder frisse walm op. Een beetje flirten met neonazisme, fascisme of antisemitisme. Dat soort dingen.
Daarom moest Wilders, zo leek het, weinig hebben van het Front National van (toen nog) Jean-Marie le Pen. Die man was immers niet vrij van semifascistische en antisemitische trekken? Hij kon Israëlvriend Wilders daarom gestolen worden. Om gelijksoortige redenen hield de PVV-voorman Vlaams Belangleider Filip Dewinter op veilige afstand.
Net zoals hij zijn partij wilde behoeden voor voormalige LPF-oproerkraaiers, schermde hij zich eveneens af van extreem rechtse elementen, of die zich nu in eigen land (Nederlandse Volks Unie) of ver daarbuiten bevonden.
En dan opeens dit. In juni had Wilders in België een „fantastische ontmoeting” met Filip Dewinter van Vlaams Belang, in juni sprak hij in Italië met Roberto Maroni van Lega Nord, en in augustus in Oostenrijk met FPÖ-leider Strache, een „erg indrukwekkende man.” Volgende week ontvangt hij in Nederland Marine le Pen van Front National. En dat alles open en bloot, zonder enige gêne. Met Le Pen geeft hij woensdag zelfs een persconferentie.
Ook typerend voor de PVV-leider: de koerswijziging ten aanzien van contacten met het buitenland werd in de fractie, dit voorjaar, slechts terloops en „in de mededelingensfeer” besproken, aldus ex-PVV’er Bontes.
Ter verklaring van zijn toenadering tot Europese radicale partijen voert Wilders aan dat hij een „politieke revolutie” in Europa wil bewerkstelligen. Bij de Europese verkiezingen, volgend jaar mei, moeten de samenwerkende partijen „een enorme slag kunnen slaan”, veronderstelt hij. Doel is om in elk geval 25 EP-zetels te scoren uit 7 verschillende landen. Dat geeft Wilders en de zijnen het recht om in Brussel een eigen fractie te vormen, met alle procedurele voordelen van dien: meer spreektijd, meer mogelijkheden om de agenda te beïnvloeden.
Op zichzelf valt die doelstelling best te begrijpen. De PVV spint er, ook in de nationale politiek, goed garen bij zich als zeer anti-Europees te profileren. Daarbij komt bij dat sommige van de genoemde buitenlandse partijen de laatste jaren serieuze pogingen hebben ondernomen om zich van antisemitische elementen te ontdoen. Dat maakt voor Wilders het contact zoeken gemakkelijker.
Maar een béétje vreemd blijft het wel. En vooral ook riskant. Nauwe en zichtbare contacten met dit soort groeperingen leiden er gemakkelijk toe dat eventuele affaires in die partijen ook gaan afstralen op de PVV. Niet voor niets luidt het spreekwoord: Zeg mij wie je vrienden zijn, en ik zal zeggen wie jij bent. Dat moet controlfreak Wilders een onaangenaam gevoel geven.
Het ongewild geassocieerd worden met anderen is hoe dan ook Wilders’ achilleshiel. Nee, hij ís geen fascist en geen neonazi. Maar zijn kwetsbaarheid is dat een deel van de fascisten en neonazi’s zich wel tot hem voelt aangetrokken. Díé aantrekkingskracht wordt alleen maar groter naarmate de PVV nauwer gelieerd raakt aan Lega Nord, Front National, FPÖ en Vlaams Belang.