Monasch stelde maandag tijdens overleg in de Tweede Kamer over cultuur dat tijdens economisch slechte tijden van de markt niet veel te verwachten valt en de overheid aan het bezuinigen is. Bovendien is niet elke getalenteerde kunstenaar even goed in het aanboren van geld uit de markt omdat hij geen geboren ondernemer hoeft te zijn.

„Cultuur is geen economie”, vindt Monasch, die daarmee wil aangeven dat artiesten de ruimte moeten hebben om te experimenteren met nieuwe creaties voordat er geld mee te verdienen valt.

Bussemaker wil de geleverde prestaties van culturele instellingen zwaarder laten meewegen. Dan kan het gaan om het aantal bezoekers dat bijvoorbeeld een museum weet te trekken of om hoeveel geld een instelling zelf weet binnen te slepen.

SP’er Jasper van Dijk vreest dat door een focus op bezoekersaantallen het experiment in de kunst zal uitsterven. Hij ziet dat nu al bij podia die voor de veilige middenweg kiezen om zo veel mogelijk publiek te trekken.

De minister zei daar nadrukkelijk afstand van te nemen. De overheid heeft een rol om cultuur toegankelijk en betaalbaar te houden, waarbij de kwaliteit altijd voorop staat. Bussemaker wil zich niet blind gaat staren op bezoekersaantallen als het erom gaat geleverde prestaties mee te laten wegen. Het kan er bijvoorbeeld ook om gaan in hoeverre een instelling erin geslaagd is nieuwe talenten aan te boren.