Opinie

Ds. H. Polinder: Gereformeerde theologie gebaat bij samenwerking kerken

Alle gereformeerde belijders zijn geroepen samen te werken ten dienste van kerk en samenleving, reageert ds. H. Polinder.

Ds. H. Polinder
8 November 2013 15:50Gewijzigd op 15 November 2020 06:53

De synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) heeft besloten om te gaan werken aan de vorming van een theologisch instituut, dat gedragen wordt door een brede orthodox-protestantse achterban (RD 31-10).

De laatste jaren is duidelijk geworden dat de theologische universiteit in Apeldoorn te klein is om aan alle academische eisen te voldoen die de overheid aan een theologische universiteit stelt. Daarbij gaat het, voorzover ik weet, nog niet om eisen die inhoudelijk afbreuk doen aan het gereformeerd karakter van de opleiding, maar aan vereisten op het gebied van structuur en onderzoek. De bemensing in Apeldoorn is te klein om aan al die eisen te kunnen blijven voldoen.

De synode van de CGK heeft met dit besluit willen aangeven dat zij een wetenschappelijke vorming van toekomstige predikanten onmisbaar vindt. Daarmee handelt de synode in lijn met het verleden. De CGK hebben vanaf hun voortbestaan in 1892 de noodzaak en het belang benadrukt van wetenschappelijke vorming van de aanstaande dienaren van het Woord. De naam van ds. F. P. L. C. van Lingen mag in dit verband met ere vermeld worden.

Dit beginsel heeft onder de zegen van de Heere geleid tot de huidige universiteit. Wie het voorrecht heeft gehad om deze theologische opleiding te volgen ter voorbereiding op het ambt van dienaar van het Woord, is dankbaar voor het Bijbelgetrouwe en gereformeerde karakter van de opleiding.

Aarzelingen

Na het besluit van de synode van de CGK zijn in deze kolommen enkele reacties verschenen die vooral vragen stellen bij wat precies onder de breedte van een nieuw te vormen theologisch instituut verstaan moet worden.

De synode van de CGK heeft uitgesproken dat de eigen predikantsopleiding in een dergelijk instituut wordt ondergebracht. Doel is om dezelfde Bijbelgetrouwe en gereformeerde opleiding als voorheen onder die nieuwe paraplu voort te zetten. Elk van de deelnemende kerken heeft zijn inbreng en verantwoordelijkheid voor de eigen predikantsopleiding.

Uiteraard begrijp ik de aarzelingen die vooral in de rechterflank van onze gereformeerde gezindte worden geuit. Het zijn vragen die het verstaan van de Schrift raken op cruciale punten zoals de vrouw in het ambt, de visie op homoseksualiteit, gemeentebeschouwing en verbond. Ik ben er ook van overtuigd dat dit wezenlijke vragen zijn die om een duidelijk antwoord vragen, gefundeerd in de Schrift en de geformeerde belijdenis.

Het is nu echter van belang dat in de komende tijd, waarin verkennende gesprekken zullen worden gevoerd, ook de kerken uit de rechterflank van de geformeerde gezindte hun inbreng hebben. Hebben wij geen gezamenlijke roeping en verantwoordelijkheid ten aan aanzien van de gereformeerde theologie?

Het is mogelijk dat kerken vanwege hun vrees en bezwaren niet ingaan op de uitnodiging om verder na te denken en te spreken over een mogelijk nieuw theologisch instituut. Maar de vraag die bij mij bovenkomt: is het tegenover de Heere en Zijn kerk te verantwoorden om in deze tijd elkaar níét te zoeken, om de gereformeerde theologie te bewaren en te versterken? De ontwikkelingen in onze samenleving, ook in de universitaire wereld, laten zien dat er steeds minder plaats is voor het heilig Woord van God. De secularisatie gaat nog steeds door en is te zien in het geheel van de gereformeerde gezindte.

Is het niet de moeite waard om na te gaan om te zien of we de krachten kunnen bundelen en de belijdenis van Gods vrije genade helder en onverkort kunnen laten horen in kerk en samenleving?

Voetius

Dit betekent niet dat wij als kerken in staat zijn om ontwikkelingen in kerk en samenleving te keren. Wie leeft uit de gereformeerde belijdenis, die gegrond is op de Heilige Schrift, is doordrongen van de noodzaak van het krachtige werk van de Heilige Geest. Niet minder zijn we dan vervuld met het besef dat Gods Woord levend en krachtig is en door de Heilige Geest zondaarsharten wederbaart en brengt tot een nieuw, godzalig leven. Het is niet ons werk, maar Hij werkt naar Zijn welbehagen. Aan onze theologische opleidingen worden broeders opgeleid om dienaar van dat Goddelijke Woord te zijn. God zendt immers „goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wien Hij wil en wanneer Hij wil” (Dordtse Leerregels I,3).

In de ongedeelde kerk van de Reformatie in onze Lage Landen bij de zee is het G. Voetius geweest die in zijn inaugurele rede ”Pietate cum Scientia Conjugenda” bij de aanvaarding van zijn ambt als hoogleraar in Utrecht de aandacht vroeg voor de verbinding tussen de godzaligheid en de wetenschap. Het is mijn gebed dat in de huidige kerkelijke verdeeldheid het verlangen naar deze verbinding tussen vroomheid en wetenschap samenbindend werkt met het oog op de beoefening van de gereformeerde theologie in ons land.

Meer dan ooit is in onze samenleving de zuivere en krachtige vertolking van het Woord nodig. Met het oog daarop roept de Heere mannen in Zijn dienst. In Zijn handen is de theologische opleiding een instrument om in zichzelf onbekwame dienaren toe te rusten.

De auteur is predikant van de christelijke gereformeerde kerk te Urk-Maranatha.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer