Steeds vaker thuisonderwijs wegens geloof
DEN HAAG. Het openbaar ministerie (OM) kan weinig doen tegen ouders die voor hun kinderen vrijstelling van de leerplicht krijgen op basis van een „individueel bepaald geloof.”
Steeds vaker melden zich ouders die zeggen dat ze geen school kunnen vinden die hun geloof serieus neemt en dat ze hun kinderen daarom thuis willen onderwijzen. Mits goed onderbouwd worden die aanvragen meestal gehonoreerd, aldus landelijk jeugdofficier van het OM, Linda Dubbelman, woensdag naar aanleiding van berichtgeving in De Telegraaf.
Ouders zeggen dat ze aanhanger zijn van bijvoorbeeld paganisme (heidendom) of objectivisme, maar „ook geloof in kabouters moeten wij serieus nemen”, aldus Dubbelman. Inhoudelijk toetsen van het verzoek om vrijstelling mag niet van de wetgever, dus kan het OM alleen kijken of aan de formele eisen voor vrijstelling van de leerplicht is voldaan. Is dat het geval, dan wordt de aanvraag toegekend.
Het aantal vrijstellingen van de leerplicht is de afgelopen jaren gestegen. In het schooljaar 2000/2001 ging het om 94 vrijstellingen, in het schooljaar 2011/2012 stond de teller op 447.
Er is een „grote diversiteit te zien aan geloofsovertuigingen en levensbeschouwingen waarop ouders zich beroepen” bij een beroep op de vrijstellingsmogelijkheid, zo stelt het Wetenschappelijk Bureau van het Openbaar Ministerie (WBOM) in een adviesrapport aan het ministerie van Onderwijs. „Zo diende in november 2011 bij de rechtbank Rotterdam een strafzaak tegen een vader die zei vanwege zijn „objectivistische” overtuiging zijn dochter niet te hebben willen inschrijven bij de scholen in de buurt. In dezelfde maand deed de kantonrechter in Amsterdam uitspraak in verschillende strafzaken tegen ouders die hun kind niet naar school hadden laten gaan vanwege (onder meer) een salafistische (orthodox-islamitische) en een holistische overtuiging.”
Het WBOM haalt ook een rechtszaak aan waarbij een reformatorische vader uit Bunschoten bezwaar maakt tegen de gang van zaken op het Van Lodensteincollege. De persoon klaagde onder meer over „wereldse besluitvorming”, „gymnastiek en internet” en het „ruimere toelatingsbeleid.” Het hof oordeelde dat de vader geen vrijstelling toekwam en vond zijn bedenkingen „niet voldoende geconcretiseerd en herkenbaar”. De Hoge Raad handhaafde in 2010 dat arrest.
In een andere rechtszaak maakte een pinkster-holistisch-christelijk echtpaar bezwaar tegen het onderwijs op protestants-christelijke scholen „omdat daar bijvoorbeeld wordt meegedaan aan het Sinterklaasfeest. Ook worden daar sprookjes als thema’s gebruikt waarbij kinderen zich verkleden als heksen en andere wezens.” De klager is van mening dat „dit soort occultisme bestreden moet worden omdat de Bijbel het zich bezighouden met bijgeloof en occultisme verbiedt.” De kantonrechter vond in dat geval een vrijstelling van de leerplicht niet op zijn plek. De klagende moeder was te weinig concreet, aldus de rechter. „Verdachte heeft uitleg gegeven over haar levensovertuiging, maar de kantonrechter acht deze uitleg onvoldoende om te kunnen oordelen dat deze levensovertuiging ertoe leidt dat er overwegende bezwaren bestaan tegen alle scholen die gelegen zijn binnen een redelijke afstand van de woning van verdachte.”
De uitleg van wettelijke bepalingen met betrekking tot richtingbezwaren (dat zijn bedenkingen tegen de godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag van de scholoen in de buurt) is „niet eenduidig”, constateert het WBOM in het adviesrapport, dat in juni 2012 is afgerond. „De wetgever heeft bewust het begrip ”richting” goeddeels oningevuld gelaten. Bovendien verschilt het soort beroepen dat tegenwoordig gedaan wordt vaak aanmerkelijk van hetgeen de wetgever voor ogen zal hebben gehad toen hij de richtingvrijstelling introduceerde in de Leerplichtwet 1900. Het gevolg is dat wanneer ouders thans vrijstelling claimen in veel gevallen niet op voorhand is te zeggen of de leerplichtambtenaar –en waar het eventueel tot een strafzaak komt, de strafrechter– een beroep gerechtvaardigd zal achten.”
Staatssecretaris Dekker (Onderwijs) wil thuisonderwijs en „vrijstelling op grond van richtingsbedenkingen” verbieden en werkt aan een wetsvoorstel daartoe. Hij vindt dat elke dag naar school gaan goed is voor de ontwikkeling van kinderen.