Kamerlid agendeert voedselverspilling
DEN HAAG. Voedsel wordt niet geproduceerd om te worden weggegooid, zou je zeggen. Toch doen miljoenen dat wél. Ook christenen. CU-Kamerlid Dik-Faber: „Hoe kun je God danken voor Zijn overvloedige gaven, als je dagelijks zó veel in de kliko kiepert? Dit moet anders.”
Kamerlid Dik (42) maakt er een politiek speerpunt van: het tegengaan van voedselverspilling. „Weet je hoeveel we in Nederland weggooien? Als we bedrijven en huishoudens optellen, 30 procent van ons voedsel. Verschrikkelijk.”
Een van de oorzaken is een veranderde houding tegenover eten, analyseert het Kamerlid. „Ik ben van boerenkomaf en opgegroeid met de gedachte: voedsel gooi je niet weg. Maar door de welvaartsstijging zijn we nonchalanter geworden. Wat ook meespeelt: supermarkten willen continu een breed aanbod. Klanten accepteren niet meer dat er om zeven uur ’s avonds geen versgebakken brood meer in het schap ligt. Maar later wordt het wel weggegooid.”
Om zich in het thema te verdiepen, ging zij op bezoek bij de christelijke woongemeenschap Humus in Nieuwegein. „Deze mensen leven, als protest tegen de wegwerpsamenleving, voor bijna 100 procent van voedsel dat supermarkten weggooien. Wat ze allemaal uit de vuilcontainers halen! Bloemkolen, aardappels, pizza’s, rookworst, appeltaart, Snickers; nog prima eetbaar.”
Wat het Kamerlid vooral steekt, is dat in Nederland 70.000 mensen afhankelijk zijn van de voedselbank, maar dat supermarkten door wet- en regelgeving verhinderd worden hun overschotten aan voedselbanken te schenken. „Iets wat over de houdbaarheidsdatum is, móéten ze weggooien. Als ze het weggeven, zijn zij wettelijk aansprakelijk voor wat er eventueel, heel misschien, bij de ontvanger mis zou kunnen gaan.”
Dik wil hierin verandering brengen door het tot stand brengen van een zogeheten Good Samaritan Law: een wet die voor supermarkten die aan voedselbanken leveren de claims wegneemt. „De VS en Italië hebben zo’n wet. Op 13 december beleg ik, in Cothen, een symposium. Om nog scherper te krijgen waar de wettelijke belemmeringen precies zitten. En laat iedereen die voorbeelden heeft van voedselverspilling die maar bij mij melden.”
Pas las het Kamerlid, ter opening van de fractievergadering, Psalm 65. „Gij kroont het jaar van Uw goedheid; en Uw voetstappen druipen van vettigheid.” Dik: „Dat is zó’n lofzang op wat God geeft. Dan moeten wij mensen toch respectvol en zuinig omgaan met het voedsel dat Hij geeft?”
Dat respect wil zij over enkele weken tonen op het symposium, waar ook een maaltijd bij hoort. „Op het menu staat onder meer Schipholgans. Die vogels worden rond vliegvelden in groten getale afgeschoten en vernietigd. Dat is óók voedselverspilling.”