Laten Gereformeerde Gemeenten meedoen aan orthodoxe universiteit
Er is veel wat ervoor pleit dat ook de Gereformeerde Gemeenten deelnemen aan een nieuwe, orthodox-protestantse theologische universiteit, reageert drs. Henk de Waard.
De Christelijke Gereformeerde Kerken streven naar een nieuwe, orthodox-protestantse theologische universiteit (RD 31-10). Een verheugend bericht voor velen die de beoefening van de gereformeerde theologie in ons land een warm hart toedragen.
Verschillende vertegenwoordigers van andere kerkverbanden en predikantsopleidingen reageren (gematigd) positief. Ds. J. J. van Eckeveld, synodepreses van de Gereformeerde Gemeenten, geeft echter aan het aanhaken van zijn kerkgenootschap „niet realistisch” te achten (RD 31-10). Bij synode noch curatorium is er draagvlak voor veranderingen ten aanzien van de predikantsopleiding, stelt hij.
Graag doe ik een poging hier toch wat draagvlak voor te creëren. Om te beginnen is de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten, anders dan bijvoorbeeld het Hersteld Hervormd Seminarium, een volledig zelfstandige instelling. Daarmee bevindt zij zich in een uitgelezen positie om de mogelijkheden tot participatie te verkennen.
Volgens mij zijn er bovendien twee belangrijke redenen waarom men zich daartoe ook geroepen zou moeten weten.
In de eerste plaats heeft de kerk van de Reformatie steeds groot belang gehecht aan een grondige scholing van haar voorgangers. Herders en leraars van de gemeenten hebben een dermate hoge roeping dat zij zo goed mogelijk moeten zijn toegerust. Een diepe afhankelijkheid van de Heere en de werking van Zijn Geest gaan daarbij hand in hand met diepgaande, liefst academische studie.
Weinigen zullen willen ontkennen dat God de bediening van veel van Zijn minder geschoolde dienaren rijk heeft willen zegenen en dat nog altijd doet. Maar dat laat onverlet dat het de roeping van een kerk is om hoge eisen te stellen aan de theologische opleiding.
Bij al het goede en gewaardeerde werk dat aan de Theologische School in Rotterdam gebeurt, biedt het plan voor een nieuwe, interkerkelijke universiteit een potentiële mogelijkheid om het niveau van deze opleiding op een hoger plan te brengen.
Het is mijn vaste overtuiging dat dat voor de gemeenten tot grote zegen zou kunnen zijn. Juist in de huidige complexe en –zoals de Gereformeerde Gemeenten zelf in een recent rapport terecht constateren– verontrustende tijd, is het van groot belang dat er predikanten zijn die getraind zijn in het analyseren en duiden van theologische en maatschappelijke ontwikkelingen.
Over de vraag of iedere predikant academisch geschoold dient te zijn, verschillen de meningen; wat mij betreft hoeft het in de Gereformeerde Gemeenten die kant niet op. Maar wellicht biedt een eigen predikantsopleiding die gelieerd is aan een breder academisch instituut ook goede gelegenheid voor wat in onderwijsland ”differentiatie” heet.
Een tweede belangrijke reden voor deelname van de Gereformeerde Gemeenten aan het christelijke gereformeerde initiatief is gelegen in de verantwoordelijkheid die we als christenen gezamenlijk hebben voor de beoefening van de gereformeerde theologie in Nederland.
Vanouds heeft ons land een rijke traditie in dit opzicht, maar de vitaliteit ervan is sterk bedreigd. Het is geen nieuws dat het aantal mensen dat –grofweg– onder de noemer ”orthodox-protestants” valt, schrikbarend klein geworden is. Tegelijkertijd wordt deze groep mensen door de geseculariseerde meerderheid in ons land steeds minder begrepen en steeds vaker tot verantwoording geroepen. Tel daarbij op de levensgrote vragen waarvoor de huidige maatschappij ons inderdaad stelt, en het wordt duidelijk dat de vitaliteit van de rijke gereformeerde traditie van levensbelang is.
Naar de mens gesproken kan zij echter slechts gewaarborgd worden als iedereen bereid is de krachten te bundelen en de schouders eronder te zetten. Wat een bijdrage zouden de Gereformeerde Gemeenten, een relatief groot kerkverband, hieraan kunnen leveren! Dat lijkt me een verantwoordelijkheid waaraan zij zich niet zomaar kunnen onttrekken.
Kortom, door participatie in het nieuw te vormen instituut kunnen de Gereformeerde Gemeenten veel ontvangen (reden 1) en veel bieden (reden 2).
Natuurlijk zie ik ook de flinke verschillen tussen de Gereformeerde Gemeenten en bijvoorbeeld de Nederlands Gereformeerde Kerken. Terecht wijst ds. Van Eckeveld in dit verband ook op een wezenlijk verschilpunt tussen de Nederlands Gereformeerde Kerken en de Christelijke Gereformeerde Kerken, en er zouden er meer te noemen zijn. Indien de nieuwe universiteit er komt –wat God geve– zal zij duidelijk niet worden bevolkt door een qua identiteit homogene groep mensen. Ongetwijfeld zal er nog diepgaand gesproken moeten worden over wat ”orthodox-protestants” concreet inhoudt. Maar zou het niet goed zijn als de Gereformeerde Gemeenten juist ook bij die gespreken aan tafel zitten?
De auteur is lid van de Gereformeerde Gemeenten en werkt als wetenschappelijk medewerker Oude Testament aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Hij schrijft deze bijdrage op persoonlijke titel.