Geweld reële optie tijdens missie Mali
DEN HAAG. Hoewel de militairen die Nederland afvaardigt naar Mali vooral werkzaam zullen zijn voor de inlichtingenketen van de VN-missie, kunnen ze betrokken raken bij gevechtshandelingen.
Dat schreef het kabinet gisteren aan de Tweede Kamer, in een brief waarin staat welke Nederlandse bijdrage aan de VN-missie het voor ogen heeft.
Nederland stuurt 368 militairen, waaronder een speciale verkenningseenheid voor het verzamelen van militaire inlichtingen door middel van langeafstandspatrouilles. De eenheid kan ook worden ingezet voor het ontmantelen van verdekte wapen- en logistieke opslagplaatsen „en het aanhouden van opponenten”, aldus de brief.
Om gewapende groeperingen af te schrikken en vuursteun te leveren, stuurt Nederland vier Apachegevechtshelikopters mee. De Nederlandse eenheden zijn echter „robuust” genoeg samengesteld om zichzelf te kunnen beschermen. Het kabinet koos voor deze opzet met het oog op de voor Nederland dramatisch geëindigde VN-missie in voormalig Joegoslavië. De tien Nederlandse officieren in de staf van de Rwandese VN-bevelhebber Jean Bosco Kazura zijn verder zo gepositioneerd dat Nederland te allen tijde directe invloed heeft op de uitvoering van operaties. Eveneens met het oog op Srebrenica kan de hoogste Nederlandse militair in Kazura’s staf een opdracht van Kazura aan Nederlandse eenheden verbieden.
Nederland is met 368 militairen de grootste westerse contribuant van de missie, die in totaal ruim 11.000 militairen telt.
Op initiatief van de oppositie belegt de Kamer vóór het Kamerdebat over de missie waarschijnlijk een hoorzitting. De CU is vooralsnog kritisch over het Nederlandse aandeel in de missie. Het CDA wil uitleg over het doel ervan, de samenstelling en de commandostructuur. Het kabinetsvoornemen wordt in beginsel gesteund door VVD, PvdA en SGP.