Pensioenplan RMU op Haagse onderhandelingstafel
DEN HAAG. Het kabinet steekt volgende week zijn licht op bij de oppositie in de Tweede Kamer in een poging steun te zoeken voor een alternatief voor de onlangs in de Senaat afgeschoten pensioenplannen. Een idee van vakorganisatie RMU ligt bij die gesprekken prominent op tafel.
In dit plan, dat de RMU in 2012 presenteerde, krijgen werknemers de gelegenheid om het werknemersdeel van hun pensioenpremie een aantal jaar te gebruiken om extra af te lossen op hun hypotheek. Hierdoor daalt de maandelijkse woonlast, wat profijt oplevert voor én na hun pensionering. Het grootste deel van de pensioenopbouw (betaald door werkgevers) blijft intact.
Het plan ligt nu als voorstel bij de Stichting van de Arbeid, maar heeft inmiddels ook de warme belangstelling van D66, ChristenUnie en SGP; de drie partijen die het kabinet in het begrotingsakkoord tegemoetkwamen in ruil voor aanpassingen van het beleid.
CU en SGP hadden de mogelijkheid van hypotheekaflossing met pensioenpremies al in hun jongste verkiezingsprogramma’s staan, maar ook D66 stelt gecharmeerd te zijn van de keuzevrijheid die het RMU-plan werknemers biedt. Het is de partij al langer een doorn in het oog dat werknemers, terwijl ze gebukt gaan onder een hoge hypotheek of restschuld, toch verplicht een deel van hun salaris opzij moeten zetten voor hun oude dag.
Het RMU-plan kan een impuls geven aan de kwakkelende woningmarkt en tevens banken lucht geven om nieuw krediet te verlenen. Het plan biedt bovendien financiële ruimte om de belastingvrije pensioenopbouw minder te versoberen dan het kabinet had voorgesteld, omdat het belastinginkomsten naar voren haalt. Het plan sluit zo aan bij de speurtocht van premier Rutte (VVD) en PvdA-leider Samsom om zogenoemd beklemd vermogen, zoals opgepotte ontslagvergoedingen, vrij te spelen.
Als 10 procent van de werknemers de hypotheek extra aflost met pensioengeld, levert dat de staat circa 550 miljoen op. Samen met de 250 miljoen euro die het kabinet al aan de sociale partners toezegde om een aanvulling op de pensioenopbouw te regelen, kan het opbouwpercentage circa 1,90 procent worden, fors hoger dan het percentage van 1,75 procent dat het kabinet voorstelde.
SGP, CU, D66, maar ook CDA en GroenLinks vonden dat te laag en eisten ook garanties dat met dit percentage ook de pensioenpremie voor werknemers zou dalen. Omdat het kabinet de oppositie niet tegemoetkwam, resulteerde de behandeling in de Senaat (waar VVD en PvdA geen meerderheid hebben) tot de eerste grote nederlaag van Rutte II.
Het kabinet hoopt nu op een breder gedragen alternatief, wat moet voorkomen dat het een streep moet zetten door de belangrijke bezuiniging ter waarde van 3 miljard euro. Komende week spreekt Dijsselbloem, voor het eerst sinds het echec in de Eerste Kamer, hierover met de pensioenspecialisten van de oppositie. SGP, CU en D66 zullen de bewindsman vragen het RMU-voorstel serieus te onderzoeken.