Koningin onthult geweven vrijheidsmonument
Koningin Beatrix onthulde vrijdag in Cruquius, bij Haarlem, een metersgroot historisch wandtapijt over de Tachtigjarige Oorlog, waaraan restaurateurs meer dan tien jaar met grote precisie en vakmanschap hebben gewerkt. „Wij weefden met een snelheid van één vierkante centimeter per uur.”
Het ruim 400 jaar oude wandtapijt verbeeldt de Slag bij Rammekens, die in april 1573 werd gevoerd tussen de watergeuzen en de Spanjaarden. Het wandtapijt is zo groot, dat toeschouwers zich al snel met huid en haar bij de zeeslag betrokken voelen. Vanaf hun hooggebouwde schepen schieten de Spanjaarden ver over de hoofden van de opstandige Nederlanders heen. De kogels ploffen in de golven neer.
Koningin Beatrix onthulde het wandtapijt vrijdag in het Noord-Hollandse plaatsje Cruquius, waar Paswerk Textielrestauratie een nieuw onderkomen heeft betrokken. Na het evenement verhuist het geweven kunstwerk, dat 8 meter lang en 3,9 meter breed is, naar Middelburg. Daar zal het worden opgeborgen tot de opening van het Zeeuws Museum. Samen met vijf andere wandtapijten, die ook zeeslagen uit de Tachtigjarige Oorlog afbeelden, krijgt het straks in een van de toonzalen een plaats.
De zes wandtapijten vormen een unieke serie, gewijd aan de overwinningen van de Zeeuwse watergeuzen op de Spanjaarden in de eerste helft van de Tachtigjarige Oorlog, rond 1600. Ze zijn in die periode gemaakt, in opdracht van de Staten van Zeeland. Die hadden er destijds een grote som geld voor over. De bekroning van het zesluik is een zogenaamd schoorsteenstuk van Willem van Oranje.
Met de wandtapijten, die destijds opgehangen werden in een logeervertrek van prins Maurits, had het provinciebestuur van Zeeland een helder doel voor ogen. Zij werden, volgens de opdracht aan de Delftse wever Francois Spierincx, geweven „tot eerbiedige memorie voor de nakomelingen.” Boven het tapijt over de slag bij Bergen op Zoom (1574) staat in het Latijn: „Aanschouwt de slag, daar is hersteld de vrijheid, godsdienst en het vaderland.”
In 1955 besloten de Staten van Zeeland de wandtapijten te laten restaureren. De kleuren waren verbleekt, doordat vooral de zijde in het kunstwerk in de loop van de eeuwen van slechte kwaliteit was geworden. „De tapijten bestaan voor 40 procent uit zijde, voor 60 procent uit wol. Zijde is weliswaar duurder, maar geeft een wandtapijt een prachtige, driedimensionale uitstraling. Het punt is wel dat wol veel sterker is”, zegt Tijnie de Goede van Oude Nieuwland, verantwoordelijk voor de restauratie.
Het herstel van de ”Rammekens” is voor het textielatelier de grootste klus in zijn geschiedenis geweest, aldus Tijnie de Goede. De afgelopen tien jaar is er door een keur van wevers aan gewerkt. Zij kopieerden eerst de figuren van het tapijt op papier. Daarna knipten zij de zijde uit het kunstwerk weg en weefden ze nieuwe draden in.
Een immense klus, zegt Daphne Thorn Leeson. Zij werkte de afgelopen jaren fulltime aan het wandtapijt: per week 32 uur. „Na een uur ben je een vierkante centimeter verder. Vooral de gelaatsuitdrukkingen van mensen zijn lastig. Wat ook niet eenvoudig is, is het weven van de planken in een schip. Die moeten evenwijdig aan elkaar zijn. Al met al heb ik enorm van het werk genoten.”
Tijnie de Goede erkent dat de wijze van restaureren nogal drastisch is: eeuwenoude zijde wordt vervangen door splinternieuwe. „Dat is een gecompliceerde keuze geweest, maar uiteindelijk hebben we die toch gemaakt, omdat onze collega’s in de jaren vijftig voor deze aanpak hebben gekozen. Zij deden dat met de kennis van toen. Wij hebben dat voortgezet omdat de eenheid van het zestal anders verloren zou gaan.”