Oorlog stempelde leven van Karol Wojtyla
RIJSWIJK (ANP). Karol Jósef Wojtyla, de latere paus Johannes Paulus II, werd op 18 mei 1920 geboren in het Poolse Wadowice. Hij was 19 toen de Duitsers Polen binnenvielen. Zijn ervaring met de naziterreur was mede bepalend voor zijn keuze voor het priesterschap.
De strijd tegen het kwaad, of het nu oorlog, communisme, abortus, antisemitisme of zielloos materialisme heette, werd een hoeksteen van zijn pontificaat. Hij bracht een ongekende toenadering tot het jodendom tot stand. In 1998 kwam het Vaticaan met een baanbrekend document over de medeverantwoordelijkheid van christenen voor de jodenvervolging.
De jonge Wojtyla ontsnapte in de naziperiode aan deportatie naar een Duits werkkamp en volgde in het geheim zijn priesteropleiding in het huis van de aartsbisschop van Kraków. In 1946 werd hij tot priester gewijd. 20 jaar later werd hij zelf aartsbisschop van Kraków.
Hij overleefde in 1981 in Rome een aanslag door de Turk Mehmet Ali Agca, 3 jaar nadat hij paus was geworden. Later konden lichamelijke ongemakken hem er niet van af brengen om de boodschap van het evangelie uit te dragen. Hij overleed in 2005.