Heleen Joziasse over de aanslag in Nairobi
Een sms’je van de Nederlandse ambassade stelde theologiedocente Heleen Joziasse vorige week zaterdag op de hoogte van de aanslag op een winkelcentrum in de Keniaanse hoofdstad Nairobi. „Dit werkt destabiliserend. Het is wachten op de volgende terreurdaad. Maar we denken er voorlopig niet over om weg te gaan.”
toen
Mijn man, Willem Jansen, en ik zijn sinds augustus 2009 als docenten verbonden aan de theologische faculteit van St. Paul’s University in Limuru, 25 kilometer bij Nairobi vandaan. Willem is docent islam en religiewetenschappen en houdt zich bezig met de relatie tussen christenen en moslims.
Ik doceer onder meer systematische theologie. Deze week was net het onderwerp ”Gods voorzienigheid” aan de beurt. Dat kwam in een bijzonder licht te staan door de gijzelingsactie in Nairobi, die toen nog in volle gang was.
We zijn uitgezonden door Kerk in Actie, een interkerkelijke bundeling van zendings- en werelddiaconale organisaties. Ik verdiep me in actuele thema’s, zoals de geleidelijke verplaatsing van het christendom van het noorden naar het zuiden van Kenia, de hiv/aidsproblematiek en de positie van vrouwen.
Als buitenlanders zijn we ons voortdurend bewust van de veiligheidsrisico’s. Nairobi staat bekend als Nairobbery: er is een groot risico op gewapende overvallen en op autoroof. We passen ons leven erop aan, zodat we voor ons gevoel een aanvaardbaar veiligheidsniveau hanteren. We woonden bijvoorbeeld eerst verder bij de universiteit vandaan, maar zijn verhuisd naar een ommuurde en bewaakte compound dicht bij St. Paul’s. We wonen er tussen de Kenianen en proberen niet te veel op te vallen. We hebben een auto uitgezocht waarin we snel gas kunnen geven. Als we onderweg zijn, houden we de ramen dicht en de deuren op slot. ’s Avonds gaan we de straat niet op.
Elke dag brengen we onze drie kinderen naar een buitenwijk van Nairobi. Floris (13) en de tweeling Linde en Lieven (9) zitten daar op een grote, Amerikaanse school van christelijke signatuur. Pal naast de Amerikaanse ambassade, dus een mogelijk doelwit van terreur. De kinderen vonden de oefeningen –wat moet je doen als er schietende mannen binnenkomen?– wel spannend. Maar door de aanslag op Westgate zijn deze bezigheden opeens niet leuk meer.
nu
Toen het sms’je zaterdag kwam, was ik juist met een groep studentes op bezoek bij een project waar prostituees worden geholpen. Toen de spanningen opliepen voorafgaand aan de laatste verkiezingen, heeft de ambassade een systeem ingevoerd waarbij alle geregistreerde Nederlanders in Kenia een bericht krijgen als dat nodig is. Nu was de boodschap: Traangas bij Westgate; blijf ervandaan.
Mijn man was met de jongste twee kinderen op dat moment in Village Market, een ander winkelcentrum in Nairobi. Daar had het ook kunnen gebeuren. Toen we thuiskwamen, zijn we direct vrienden gaan bellen om meer te weten te komen. De officiële berichtgeving is onbetrouwbaar: de overheid bagatelliseert de aanslag uit vrees dat toeristen zullen wegblijven.
De situatie is chaotisch, verwarrend. Sinds Kenia in 2011 Somalië binnenviel om een eind te maken aan de piraterij en de aanslagen op buitenlandse toeristen waarmee al-Shabaab zijn strijd probeerde te financieren, heeft deze islamitische terreurbeweging met vergelding gedreigd. Sindsdien zijn er veel kleine aanslagen geweest. Toen mijn man met studenten in Nairobi in de Somalische wijk Eastleigh was, ontplofte één straat bij hun auto vandaan een personenbusje. Er zijn aanslagen op kerken en politiebureaus geweest. Het bewakingsniveau is opgevoerd, ook op de universiteit: alle auto’s die het terrein op komen, worden gecontroleerd. Zelf waren we ook extra alert, maar dat ebt weer weg. Jarenlang houd je er rekening mee dat er een aanslag kan komen, en dan is het toch nog onverwacht: zo grootschalig, zo goed gepland, zo bruut.
straks
Gijzelaars die moslim waren, mochten het winkelcentrum verlaten. Om dat te bewijzen, moesten ze een Koranvers reciteren. Er wordt verteld dat islamitische gijzelaars hindoes en christenen hielpen zo’n vers op te zeggen, zodat ze ook vrijgelaten zouden worden. Maar welke gevolgen zal de aanslag hebben voor de relatie tussen de religies?
Godsdienstverschillen worden vaak als oorzaak van tegenstellingen in Afrika genoemd, maar wij denken dat ze meer als dekmantel worden gebruikt. Feitelijk gaat het om macht en economische ongelijkheid. Terreurbewegingen rekruteren leden niet voor niets in de arme wijken. Er is zo veel uitzichtloosheid.
Als reactie op de kleine aanslagen in de achterliggende jaren wilde de Keniaanse regering alle Somaliërs naar de vluchtelingenkampen terugjagen. Dat hebben mensenrechtenorganisaties weten te voorkomen. De Keniaanse politie heeft anderhalve maand gemoord en verkracht in de Somalische wijken. Dat wordt onder de dekmantel gehouden. Maar het brengt mensen wel tot extremisme. De president die nu op de televisie mooie woorden spreekt over de Keniaanse eenheid, moet ondertussen op 12 november voor het Internationaal Strafhof in Den Haag verschijnen vanwege het mede organiseren van grootschalig geweld (1600 doden) tegen andere etnische groepen. Het is allemaal zo ongeloofwaardig.
Gelukkig is de gijzeling voorbij. Onze kinderen zijn aangeslagen: twee van hun medeleerlingen zijn gewond, van wie één ernstig. Twee ouders zijn omgekomen. Een vriendin van onze dochter zat vier uur met haar familie in een bezemkast voordat ze werden bevrijd. Er zitten 42 nationaliteiten op hun school; er hingen 42 vlaggen halfstok. Woensdag kwamen alle ouders en leerlingen bijeen om te bidden. Kinderen praten onderling: Waar wil jij begraven worden? Zullen we elkaar in de hemel zien?
Op diezelfde dag hadden we onze wekelijkse kerkdienst op de universiteit. Een islamitische studente zei in een emotionele toespraak dat liefde en zachtheid het enige antwoord vormen op al dit geweld.