Ontzetting
De ontwikkelingen in de parlementaire assemblee van de Raad van Europa rond euthanasie heb ik met ontzetting gevolgd. De ontwerpresolutie van rapporteur Marty lijkt wel een reclamecampagne voor wetgeving naar Nederlands model. Hij stelt dat de Nederlandse euthanasiewet niet in strijd is met het recht op leven in artikel 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Zijn argument daarvoor is dat de Raad van State in Nederland het wetsvoorstel heeft getoetst. Kennelijk acht de rapporteur deze nationale toetsing afdoende.Het lijkt mij dat we juist het EVRM hebben om excessen op nationaal niveau tegen te gaan. Toetsing van de Nederlandse euthanasiewetgeving bij het Europees Hof is de enige juiste weg in zo’n geval. Euthanasie blijft in strijd met artikel 2 van het EVRM. Dit artikel draagt de overheid op het leven te beschermen. Met de Nederlandse wetgeving hebben wij toegestaan dat een specifiek soort ”derden”, namelijk artsen, een in de strafwet gewettigde vorm van doden mogen toepassen, mits voldaan is aan bepaalde eisen.
Dan moet de overheid dat wel heel goed kunnen controleren, wil de bescherming voldoende zijn. En dat is niet het geval, juist omdat door deze wetgeving de controle werd weggehaald bij van de overheid. Mijn motivatie om tegen euthanasie te zijn, gaat echter verder dan artikel 2 van het EVRM. Het gaat mij om Gods geboden. De Nederlandse regering is al lang op de verkeerde weg. Het zou vreselijk zijn als via deze sluipweg de pro-euthanasielobby ook voet krijgt op Europese bodem.
Dr. J. Blokland, lid Europees Parlement, fractie ChristenUnie-SGP