Volgende maand behandelt de staatssecretaris een wetsvoorstel om vanaf 2015 de jaarlijkse pensioenopbouw te verlagen in de Senaat. Dat wordt een lastige klus, omdat de hele oppositie dreigt tegen te stemmen. Het wetsontwerp zou dan sneuvelen, omdat het kabinet in de Eerste Kamer geen meerderheid heeft. Maar als het kabinet de senatoren ervan kan overtuigen dat de pensioenpremies fors dalen, zullen oppositiepartijen als CDA en D66 het pensioenplan mogelijk toch steunen. Voor het kabinet is het van groot belang dat het wetsvoorstel het haalt, omdat er een bezuiniging van bijna 3 miljard euro mee gemoeid is.

De Senaat heeft deze week schriftelijke vragen ingediend over het wetsvoorstel. Weekers denkt nog een paar dagen nodig te hebben om die te beantwoorden. Eerder beantwoordde hij ook al vragen van de Eerste Kamer, maar daarmee wist hij de kritiek allerminst weg te nemen.

Het pensioenplan van het kabinet houdt in dat de jaarlijkse pensioenopbouw daalt van 2,25 naar 1,75 procent. Via een aparte regeling, die het gevolg is van het sociaal akkoord, stijgt dat opbouwpercentage naar 1,85. Vakbonden en werkgevers vinden dat eigenlijk te weinig; zij willen een jaarlijkse pensioenopbouw van 2 procent. Met het bedrag dat het kabinet in het sociaal akkoord op tafel legde om de pensioeningreep te verzachten, was dat echter niet mogelijk.

Het pensioenakkoord voor de overheidssector dat begin deze week werd gesloten houdt in dat de pensioenpremies dalen van 25,4 naar 21,6 procent. Ambtenaren krijgen daardoor meer koopkracht, maar ze bouwen ook minder pensioen op.