Commentaar: Af en toe moet politiek zich terugtrekken
Ze maakten heel wat los, de raadsheren die in december binnen de rechterlijke macht een manifest lieten rondgaan waarin geklaagd werd over productiedwang en werkdruk. Wat tot dan toe redelijk binnenskamers was gebleven, lag opeens op straat: ongeveer een derde van de circa 2400 rechters in Nederland zit niet lekker in zijn vel. Zaken moeten sneller worden afgerond, terwijl ze complexer worden, is hun klacht.
De kwestie werd politiek, omdat een bezorgde oppositie eerst opheldering vroeg en vervolgens een hoorzitting organiseerde. Dat past bij het streven van veel meer politieke partijen dan alleen PVV en SP om zichtbaar te zijn voor de kiezer en maatschappelijke kwesties te herleiden of te herdefiniëren tot een politiek probleem.
De suggestie dat ook de werkdruk van rechters zo’n politiek probleem is, verdween donderdag in de bijdrage van strafrechter en hoogleraar Otte aan de hoorzitting echter resoluut van tafel. En niet alleen in de zijne; ook andere hoge functionarissen uit de rechtspraak zochten de oorzaak voor de werkdruk binnen de rechterlijke macht zelf. In plaats van nieuw is de werkdruk binnen de rechterlijke macht van alle tijden, was hun boodschap. Nieuw is alleen dat de huidige generatie rechters haar ongenoegen daarover gemakkelijker uit. Bijvoorbeeld bij de besturen van de gerechten. Deze moeten zich, zo betoogde Otte vervolgens, niet Oost-Indisch doof houden, want dan komen er manifesten. Ze moeten reorganiseren en de interne werkprocessen efficiënter maken. Ook die diagnose riep herkenning op.
Toen PvdA-Kamerlid Recourt informeerde of hij het goed had begrepen dat Otte van de politiek eigenlijk niets verwachtte (en sterker nog: dat hij de politiek eigenlijk ook niet nodig had), luidde diens antwoord ondubbelzinnig: Ja. Inderdaad, betoogde Otte, de derde staatsmacht moet zijn eigen problemen oplossen, innoveren en de strijd aanbinden met de in zijn woorden „ambtelijke, vertrutte cultuur.” Daarmee was het lot van het smaldeel dat smeekte de werkdruk wel als politiek probleem te zien en het op te lossen door de bezuinigingen op justitie en de rechterlijke macht uit te stellen, bezegeld. De door minister Opstelten opgelegde taakstellingen blijven, met steun van VVD en PvdA én die van de top van rechtspraak en OM, intact.
Ook het aanpakken van de stijgende kosten in de zorg is jarenlang gezien als politiek probleem. Besluiten verzandden echter in gekrakeel tussen partijen. Inmiddels accepteren ziekenhuizen zonder al te veel gemor voor 2014 tot en met 2017 een uiterst sobere groei van slechts 1 procent per jaar, in plaats van de gangbare 5 procent of meer. Voorwaarde is dat het de arts en de patiënt zijn die de bezuiniging vormgeven. Het veld dus, en, net zoals nu in de rechtspraak lijkt te gaan gebeuren, niet de politiek.
Politiek is voor een deel theater, en hoort dat ook te zijn. Wel moet soms worden erkend dat het depolitiseren van heikele kwesties, zoals het versoberen van publieke voorzieningen, noodzakelijk kan zijn om knopen door te hakken. Dat lesje in nederigheid kreeg de Kamer ook donderdag aangereikt.