Christenen Syrië alle vertrouwen in Westen kwijt
De westerse visie op het Midden-Oosten speelt terroristische groeperingen in de kaart, schrijft Martin Janssen. De verbijstering bij plaatselijke christenen hierover bereikte met de inname van Maalula een hoogtepunt.
Onder christenen van alle denominaties in het gehele Midden-Oosten is het afgelopen decennium eerst de scepsis en vervolgens de afkeer gegroeid over de politiek van het Westen in het algemeen en de Verenigde Staten in het bijzonder. Door de westerse beleidsvisie op de huidige burgeroorlog in Syrië zijn deze scepsis en afkeer nu omgeslagen in regelrechte verbijstering.
De verandering in de verstandhouding werd ingeluid door de Amerikaanse invasie van Irak in 2003, die een sektarische burgeroorlog inluidde waarvan christenen en andere kwetsbare bevolkingsgroepen het belangrijkste slachtoffer werden. Het was een schokkende en beangstigende ervaring voor christenen in de hele Arabische wereld om te zien hoe de 2000 jaar oude christelijke geloofsgemeenschap in Irak in minder dan tien jaar tijd bijna werd weggevaagd.
Even schokkend was de constatering dat het Westen een veelal ongeïnteresseerde houding aannam tegenover dit drama. Zelfs de sjiitische minister-president van Irak, Nuri al-Maliki, verbaasde zich er publiekelijk over dat het Westen geen enkele steun verleende aan de belaagde christenen in zijn land. Christenen in het Midden-Oosten werd duidelijk hoe ver de ontkerkelijking in vooral Europa was voortgeschreden en dat nieuwe generaties van westerse politici niet langer hun natuurlijke bondgenoten waren op basis van een gedeelde christelijke cultuur en traditie.
Door de huidige burgeroorlog in Syrië is dit sentiment sterk toegenomen. Christenen in de Arabische wereld krijgen steeds meer het gevoel dat de westerse politiek minstens zo bedreigend is voor hun voortbestaan als het alomtegenwoordige gevaar van islamitisch radicalisme. Het Westen vecht in de praktijk zij aan zij met een scala aan radicaalislamitische groeperingen en lijkt soms bijna een stilzwijgende alliantie met hen te hebben gesloten om het Syrische regime ten val te brengen. Is de ”war on terror” plotseling een ”war with terror” geworden, waarbij de christelijke presentie in het Midden-Oosten het voornaamste slachtoffer zal worden?
Verbittering
Op 2 september vond in het noorden van Libanon een ontmoeting plaats tussen christelijke politici, intellectuelen en vertegenwoordigers van vrijwel alle christelijke kerken in het land. De deelnemers aan deze conferentie uitten volgens Libanese media uiterst bittere woorden over het Westen en vooral Europa. De dreiging van een Amerikaanse aanval op Syrië hing op dat moment in de lucht en een participerende bisschop waarschuwde „dat de eerste raket die op Syrië zal worden afgeschoten het einde van de christenen in dat land zal betekenen. Ze zullen worden afgeslacht dan wel verdreven.”
Een delegatie van Libanese en Syrische christenen vertelde tijdens de bijeenkomst over een bezoek van enkele weken eerder aan Europa, waarbij ze gesproken hadden met vertegenwoordigers van de Europese Unie en de NAVO. Ze probeerden hun nijpende situatie en angstige voorgevoelens uit te leggen, maar kregen een koude douche. Er bleek binnen deze organisaties totaal geen begrip te bestaan voor de zorgen en problemen van de christelijke gemeenschappen in de Arabische wereld. Een delegatielid onthulde dat het enige wat ze in Europa van enkele politici te horen hadden gekregen de geruststelling was „dat het recente Duitse voornemen om 5000 Syrische christenen toe te laten bemoedigend was. Andere Europese landen zouden wellicht volgen.” De delegatie kwam terug met de vaste overtuiging dat het Westen tot de conclusie was gekomen dat er in het toekomstige Midden-Oosten geen plaats meer zal zijn voor christenen.
Icoon
Nauwelijks 48 uur na de bijeenkomst kwam het bericht dat de Syrische christelijke plaats Maalula was aangevallen door gewapende milities. In de daaropvolgende dagen zag vrijwel de voltallige bevolking van Maalula zich gedwongen op de vlucht te slaan. Verhalen doen de ronde over gedwongen bekeringen tot de islam en de verwoesting van kerken. Maalula is een onvervangbare icoon voor het christendom en staat op de lijst van Unesco. Tot op heden wachten christenen in het Midden-Oosten echter tevergeefs op officiële reacties van westerse politici waarin het barbaarse gedrag van jihadisten in Maalula krachtig wordt veroordeeld.
Uit woede hierover schreef een aantal inwoners van Maalula daarom recentelijk zelf een brief aan het Amerikaanse Congres. Op Facebook circuleert verder de vergelijking met de verwoesting van enkele boeddhabeelden in Bamiyan door de taliban in 2001. Dit was destijds dagenlang wereldwijd voorpaginanieuws. Maar rond Maalula blijft het oorverdovend stil.
De auteur is arabist en woont in de Jordaanse hoofdstad Amman. Hij schrijft geregeld artikelen voor deze krant.