„Ringrot in Wales uit Nederland”
Op een boerderij in Wales is een ernstige verdenking van de besmettelijke aardappelziekte ringrot geconstateerd. Volgens het Britse ministerie van Landbouw is de ziekte afkomstig uit Nederlands pootgoed. Groot-Brittannië was tot nu toe vrij van ringrot.
Een woordvoerder van het Britse ministerie van Milieu, Voeding en Landbouw (Defra) bevestigde vrijdagmorgen dat de ziekte inderdaad is vastgesteld, bij een grote exporteur van aardappelen in Bwlch. Woensdag rees al een vermoeden van besmetting in een exportpartij voor de Canarische Eilanden. Eerst was niet duidelijk of de ziekte werkelijk afkomstig was van aardappelen geteeld uit Nederlands pootgoed, maar ook daar is de Britse woordvoerder inmiddels van overtuigd. Deze aardappelen zijn in 2002 aan het bedrijf in Wales geleverd. Het Britse ministerie heeft onmiddellijk beperkingen opgelegd aan vier bedrijven. Daarnaast zijn het Nederlandse ministerie van Landbouw, de EU en de Spaanse autoriteiten op de hoogte gesteld. Als de ziekte inderdaad via Nederlands pootgoed in Groot-Brittannië terechtgekomen is, betekent dat dat de besmetting in ons land over het hoofd is gezien.
Ir. F. J. A. Janssen van de Plantenziektenkundige Dienst (PD) nuanceerde vrijdagmorgen de uitlatingen van het Britse ministerie. „Er is sprake van een verdenking van ringrot. Om vast te stellen of het echt zo is, zijn aanvullende toetsen nodig. Er is nog een reële kans, van enkele tientallen procenten, dat dan het tegendeel blijkt. Ook is nog niet bewezen dat de ziekte via Nederlands pootgoed in Groot-Brittannië beland is. Daarvoor moet je een uitgebreid traceringsonderzoek doen. Partijen pootgoed kunnen ook tijdens het transport besmet raken, en er kan sprake zijn van verwisseling.”
De Plantenziektenkundige Dienst is onder meer verantwoordelijk voor het afgeven van exportvergunningen van pootgoed. „Wij hebben de exportpartijen in 2002 bemonsterd op bruin- en ringrot met een steekproef op elke 25 ton aardappelen. Dat garandeert weliswaar niet dat je elke mogelijke besmetting vindt, maar voor onze begrippen is dat een intensieve bemonstering.” In 2003 is de bemonstering verruimd tot één steekproef per partij. De PD gaat nu in Nederland alle gegevens over de geleverde partijen natrekken.
Britse kranten trokken vrijdagmorgen meteen een vergelijking met mond- en klauwzeer, en omschreven ringrot als een ziekte die de helft van de Britse aardappeloogst kan vernietigen. In de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw heeft ringrot elders voor forse verliezen gezorgd. De gewoonte om pootgoed te snijden en het ontbreken van goede laboratoriumtoetsen waren daar debet aan. De ziekte komt nog steeds voor in grote delen van Europa, Azië, Zuid-Amerika en de VS, en kan zich vooral goed handhaven in koudere streken.
In het voorjaar van 1999 is ringrot voor het eerst geconstateerd op een boerderij in Overijssel, vlak bij de Duitse grens. Dat was een op zichzelf staande besmetting in het ras Ottena; de ziekte heeft zich toen niet verder verspeid. Ook in de achterliggende jaren zijn incidentele besmettingen gevonden. Op 5 augustus van dit jaar vond de Plantenziektenkundige Dienst opnieuw ringrot in een partij industrie-aardappelen van het ras Hansa, afkomstig uit Duitsland.
De bacterie die ringrot veroorzaakt, een ondersoort van Clavibacter michiganensis, leeft in de vaten van de plant en veroorzaakt verwelking van het gewas en een donkere ring in de knol. Met behulp van een steekproef is het moeilijk om lichte aantastingen met ringrot vast te stellen. Met de juiste uitroeiïngsprogramma’s is de directe schade van ringrot goed binnen de perken te houden, maar landen waar de ziekte zich eenmaal voordoet zijn tot nu toe nooit helemaal ervan vrijgekomen. Om de ziekte in te dammen mogen op velden waarop ringrot is geconstateerd drie tot vier jaar lang geen aardappelen worden verbouwd. Oogsten waarin de bacterie is aangetroffen, worden vernietigd. Besmette aardappelen leveren geen gevaar op voor de volksgezondheid.
Minstens zo ingrijpend is echter de indirecte schade als andere landen hun grenzen zouden sluiten voor aardappelen uit Nederland. Vorig jaar ging voor ruim 300 miljoen euro aan pootaardappelen de grens over. Janssen denkt echter niet dat de export van pootaardappelen meteen in gevaar komt. „Ik heb geen informatie dat deze besmetting een bedreiging voor de export oplevert. Daarbij spelen veel meer factoren een rol. Het betekent wel dat we opnieuw gaan kijken naar de intensiteit van de bemonstering.”