Analyse Prinsjesdag: Van bezuinigen en hervormen komt nog niet veel terecht
DEN HAAG. Minister Dijselboem van Financiën zal dinsdag opnieuw benadrukken dat bezuinigen en hervormen noodzakelijk is. Maar van beide komt nog niet erg veel terecht.
Gevoel voor timing kan het kabinet niet worden ontzegd. Op een saillant moment –vlak voor Prinsjesdag– rolde vrijdag een lijvig rapport van de overheidspers met een analyse van de inkomens- en vermogenspositie van ouderen.
Ook voor wie niet de moeite nam de 140 pagina’s te doorvlooien, was de conclusie niet te missen: doordat hun inkomen en vermogen sinds 1990 veel harder groeiden dan bij andere Nederlanders, zijn de ouderen van nu rijker dan ooit.
Voor de goede verstaander was toen al duidelijk welke groep er fors zou inleveren in de koopkrachtplaatjes voor 2014, die het CPB zondag publiceerde. Inderdaad, de vermogende ouderen, met een min van 1,75 procent.
Wellicht dat het kabinet een dezer dagen nog met een soortgelijk rapport op de proppen komt over de vermeende rijkdom van kostwinnersgezinnen. Immers, de koopkrachtklap die alleenverdieners te verwerken krijgen, is volgens het CPB minstens zo groot. Maar waar bij ouderen een fors deel van de pijn veroorzaakt wordt door kortingen op uitkeringen door pensioenfondsen, is de koopkrachtdaling bij alleenverdieners volledig op het conto van het kabinet te schrijven.
Door boven op de afbouw van de overdraagbare heffingskorting (gestart onder Balkenende IV), nu ook de arbeids- en heffingskorting inkomensafhankelijk te maken, betaalt een kostwinnersgezin straks tot ruim het dubbele aan belasting van een tweeverdienersgezin met hetzelfde gezinsinkomen. In combinatie met afnemende kinderbijslag en toenemende kosten voor schoolboeken, zal dat deze circa 800.000 huishoudens hard treffen.
Ondanks die koopkrachtmisère belooft 2014, economisch gezien, toch minder beroerd te worden dan economen hadden voorzien. Althans, als we de prognoses van het Centraal Planbureau mogen geloven. Die geven aan dat het nieuwe pakket aan ombuigingen (ter waarde van 6 miljard euro) de groei in 2014 ‘slechts’ een kwart procentpunt verlaagt naar 0,5 procent.
Dat komt vooral doordat het kabinet een belangrijk deel van de “6 miljard” invult door (in stamrecht-bv’s) opgepotte ontslagvergoedingen vrij te spelen, wat volgend jaar in totaal zo’n 2 miljard euro aan extra belastingen moet opleveren.
Of dat gaat lukken –burgers beslissen uiteindelijk zelf of ze hun ontslagvergoeding opnemen–, is overigens de vraag. Ook interessant is wat Brussel vindt van deze plannen. De Europese Commissie gaf Nederland weliswaar speelruimte om niet, koste wat kost, de 3 procentsnorm te halen, mits daar structurele hervormingen van 6 miljard tegenover zouden staan. Het eenmalig vrijspelen van opgepotte ontslagvergoedingen is, net zo min als het eenmalig verlengen van de ”eenmalige crisisheffing” voor werkgevers, echter niet structureel én geen hervorming te noemen.
Zelfs wanneer de relatief optimistische CPB-prognoses bewaarheid worden (zo blijft de consumptiedaling in 2014 beperkt ondanks dat de lasten voor burgers harder stijgen dan dit jaar en stabiliseren de huizenprijzen terwijl de rente én de werkloosheid oplopen), is daarmee nu al duidelijk dat het kabinet volgend jaar opnieuw maatregelen moet verzinnen om het begrotingstekort aan te pakken. Dat blijft namelijk nogal hardnekkig, de 38 miljard aan ombuigingen ten spijt die Rutte I, het lenteakkoord en Rutte II al over Nederland uitstrooiden. Het feitelijke tekort daalde hierdoor slechts met 1 procentpunt van -4,3 procent in 2011 naar -3,3 procent in 2014. Dat schiet zo niet echt op.
Naast de vraag of de ramingen van het CPB enigszins zullen uitkomen –het was de afgelopen jaren té optimistisch– is de komende tijd echter meer dan ooit van belang of de plannen van het kabinet wel door het parlement zullen komen. In dat opzicht is Prinsjesdag dit keer ‘slechts’ de ouverture van een spektakelstuk dat zich de komende maanden in de Eerste Kamer zal ontvouwen.