Radio Liberty wekt woede Kremlin
Het Kremlin heeft het de laatste tijd maar druk met eigenzinnige media. Nadat het deze week met succes de kritische zender TV-6 tot zwijgen bracht, heeft zich alweer een nieuw doelwit aangemeld: Radio Liberty.
Dit door het Amerikaanse Congres gefinancierde radiostation begint eerdaags met Tsjetsjeenstalige uitzendingen in de afvallige Kaukasus-republiek, tot grote woede van het Kremlin.
De programmamakers bestaan voornamelijk uit gevluchte Tsjetsjenen. Zij zullen opereren vanuit de Radio Liberty-studio’s in Praag. Het radiosignaal zal vervolgens via steunzenders in Duitsland en Griekenland richting de Kaukasus worden uitgezonden via de korte golf.
Volgens de directeur radio-uitzendingen van Radio Liberty, Jeffrey Trimble, zullen de programma’s „objectieve en niet-gecensureerde informatie” bevatten. Ze maken deel uit van bredere uitzendingen gericht op de gehele Russische Noord-Kaukasus. Behalve in de Tsjetsjeense taal zullen ook programma’s te horen zijn in het Avar, de officiële taal in Dagestan, en in het Tsjerskesk, een van de talen in de onrustige republiek Karatsjajevo-Tsjerkessië.
De Russen zijn woedend over de geplande uitzendingen. Volgens hen vormen deze een rechtstreekse interventie in de binnenlandse aangelegenheden van Rusland. „De gebeurtenissen die plaatshebben in Tsjetsjenië zijn nu formeel een onderdeel geworden van de internationale strijd tegen het terrorisme’’, zegt de verontwaardigde Kremlin-woordvoerder Sergej Jastrzjembski. „Tegelijk is Radio Liberty een rechtstreeks door het Amerikaanse Congres gefinancierde publieke omroep.”
Jastrzjembski meent dat de uitzendingen daarom wel moeten leiden tot problemen met de VS. Ze vormen volgens hem een regelrechte breuk met de sinds 11 september bestaande brede coalitie tegen het internationaal terrorisme.
Ook het Russische ministerie voor de Pers zit met de uitzendingen in de maag. „De Tsjetsjenen spreken Russisch en dat is ook de belangrijkste taal in die regio”, meent persminister Michail Lesin. „Het creëren van een speciale nationale autonomie op een radiozender is daarom foute boel.”
Plannen om Tsjetsjeense uitzendingen te gaan maken, stammen al uit het begin van de Tweede Tsjetsjeense Oorlog, het najaar van 1999. Van doorslaggevend betekenis was de arrestatie en de maandenlange opsluiting van de Russische journalist Andrej Babitski begin 2000 in Tsjetsjenië.
De voor de Russischtalige uitzendingen van Radio Liberty werkende verslaggever was door de Russische autoriteiten beschuldigd van eenzijdige en pro-Tsjetsjeense berichtgeving. Zijn reportages, die vanuit de Radio Liberty-studio in Moskou via de middengolf werden uitgezonden, vormden vrijwel de enige niet-gecensureerde informatie over de Tsjetsjeense oorlog in de Russische ether.
De Russische media zuchtten toen onder zware druk die het Kremlin uitoefent om Rusland-onvriendelijke informatie over de oorlog uit hun uitzendingen te weren. De enige zender die daarmee nog wel eens een loopje nam, was de commerciële televisiezender NTV. Deze kreeg daarom prompt problemen. De overname van het station door Gazprom vorig jaar hangt hier rechtstreeks mee samen.
Aangezien het Kremlin formeel de inhoud van de programma’s van de internationale Radio Liberty niet kan manipuleren, vormen zijn uitzendingen een doorn in het oog van de huidige Russische machthebbers. Persminister Lesin heeft al meermalen geopperd de speciale licentie die het radiostation het recht geeft om vanaf Russische bodem uit te zenden, in te trekken.
Deze licentie ontving Radio Liberty in de nadagen van de augustuscoup in 1991. De toenmalige Russische president, Boris Jeltsin, gaf per decreet het station toestemming een kantoor te openen in Moskou en gebruik te maken van Russische radiozenders. De anticommunistische uitzendingen van Radio Liberty pasten toen heel goed in Jeltsins strijd tegen de communisten.
De start van deze uitzendingen vanaf Russische bodem betekenden het definitieve einde van een decennialange radiopropagandaoorlog tussen het Westen en Rusland. De hoofdrolspelers vormden Radio Moskou en het door de Amerikanen gefinancierde Radio Free Europe en Radio Liberty. De laatste twee zenders waren begin jaren vijftig opgezet met als doel het communistische systeem te ondermijnen. Ze opereerden vanuit het West-Duitse München en zonden in vrijwel alle talen van het Oostblok uit. Veel medewerkers waren gevluchte dissidenten.
De communistische machthebbers ervoeren de uitzendingen als levensbedreigend en hebben vanaf het begin de uitzendingen gestoord. Hieraan kwam pas in 1988 een einde. De grote vraag nu is of de Russen deze stoorzenders opnieuw onder het stof vandaan gaan halen en in gaan zetten tegen de Tsjetsjeenstalige uitzendingen.