Binnenland

Historicus Drooglever: Excuses voor executies in Nederlands-Indië gaan te ver

ZOETERMEER. De Nederlandse ambassadeur in Indonesië biedt donderdag in Jakarta namens de Nederlandse staat excuses aan voor de standrechtelijke executies tijdens de oorlog in Nederlands-Indië (1945-1949). „Dat is onrechtvaardig tegenover hen die destijds met de bedwinging van de guerrilla waren belast.”

Kees de Groot
11 September 2013 21:46Gewijzigd op 15 November 2020 05:46
Aankomst van de Zuiderkruis in de haven van Rotterdam met gedemobiliseerde militairen uit Nederlands-Indië aan boord. Beeld ANP
Aankomst van de Zuiderkruis in de haven van Rotterdam met gedemobiliseerde militairen uit Nederlands-Indië aan boord. Beeld ANP

Bij het optreden van Nederlandse soldaten in Nederlands-Indië zijn zeker kanttekeningen te plaatsen, stelt historicus dr. P. J. Drooglever. Bij de door de beruchte kapitein Westerling uitgevoerde executies in Zuid-Celebes was er „ternauwernood” sprake van enige gerechtelijke basis, zegt Drooglever, „al werd zijn optreden door de autoriteiten gedoogd bij gebrek aan alternatief.”

Dat leidde tot „improvisaties op en over de grenzen van het juridisch mogelijke en het militair-politiek wenselijke”, aldus de expert in historisch onderzoek naar Nederlands-Indië. Maar, vervolgt Drooglever, men moet wel oog hebben voor de „penibele situatie” tot eind 1949 van permanente guerrilla. Excuses aanbieden voor misstanden uit de oorlog is „makkelijk”, meent hij. „Het is evident dat excessen juridisch niet te verdedigen zijn.”

Onrechtvaardig

Toch vindt hij het aanbieden van verontschuldigingen „te ver gaan” en rieken naar „politiek opportunisme.” Ze zijn volgens hem „onrechtvaardig tegenover de grote massa van de soldaten die destijds met de bedwinging van de guerrillaoorlog waren belast.”

Excuses aanbieden voor de executies geeft „in het gunstigste geval blijk van gebrek aan historische kennis”, stelt Drooglever. Ons land zou daar „niet te royaal mee moeten zijn”, waarschuwt hij, „om niet alle geloofwaardigheid te verliezen.”

Het kabinet had beter kunnen kiezen voor een minder vergaande benadering, vindt de historicus, namelijk het uitspreken van spijt over al het verdriet uit het verleden – zoals toenmalig minister Bot (Buitenlandse Zaken) in 2005 in Jakarta heeft gedaan. „Dat kan geen kwaad, en mits oprecht gedaan, kan het de pijn bij Indonesiërs verminderen.”

Toch past ook daarbij enige terughoudendheid, betoogt hij. „Er moet ten minste een goede aanleiding zijn.”

Dat is zijns inziens nu niet het geval. Al 45 jaar ligt er een nota over de excessen in Nederlands-Indië op tafel, voert hij aan. De archieven over het militaire, bestuurlijke en politieke optreden in Indonesië zijn al jaren geopend en de hoofdlijnen daaruit liggen al in bronnenpublicaties vast.

Daarnaast is er vanaf de jaren zeventig in de vorige eeuw een stroom „goede analyses” op gang gekomen. „Die loopt tot op de dag van vandaag door.”

De relatie tussen Nederland en Indonesië zou beter via die openheid en dat onderzoek kunnen worden verbeterd, meent Drooglever. „Incidentele diplomatieke bokkensprongen lijken mij daartoe niet het gewenste instrument.”

Daarbij speelt mee dat de Indonesische strijders tussen 1945 en 1949 hun handen ook bepaald niet schoon hebben gehouden. Tal van Nederlanders –militairen en burgers– zijn door hen op soms beestachtige wijze vermoord. Als Indonesië daarvoor op zijn beurt excuses zou aanbieden aan Nederland, zou dat volgens Drooglever „zeker een belangrijke bijdrage kunnen leveren tot een betere verstandhouding” tussen beide landen.

Hij acht het echter onwaarschijnlijk dat aansporingen daartoe van Nederlandse zijde veel resultaat zullen opleveren. „Zeker niet als dat op diplomatiek niveau moet gebeuren.”

Op intermenselijk vlak is echter meer mogelijk, is zijn ervaring. „Dat geldt zeker op het gebied van wetenschappelijke samenwerking op historisch terrein. Wanneer Indonesische studenten onderzoek doen op basis van Nederlands materiaal, is het haast onvermijdelijk dat zij daarvan iets meenemen in hun conclusies. Het omgekeerde is ook het geval, waarmee over en weer een beter afgewogen oordeel mogelijk wordt. Daar is de wetenschap mee gediend, en als dat dan ook nog bijdraagt tot betere internationale betrekkingen is dat mooi meegenomen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer