Autoregeling pakt slecht uit voor Jan Modaal
De Tweede Kamer debatteerde deze week over het belastingplan 2004. Onderdeel hiervan is het autopakket. Een onderwerp dat met veel belangstelling is gevolgd door met name werknemers die regelmatig met de eigen auto zakelijke ritten maken voor de werkgever.
Het autopakket bestaat uit een aantal maatregelen. Allereerst wordt de onbelaste vergoeding voor zakelijke ritten verlaagd van 0,28 euro naar 0,18 euro. Daarnaast wordt de onbelaste vergoeding voor het woon-werkverkeer verhoogd naar 0,18 euro. Ongeacht het gebruikte vervoermiddel (auto, fiets of scooter) en de afstand mag voor het woon-werkverkeer per gereden kilometer 0,18 euro vergoeding worden gegeven aan de werknemer.
Gebruikers van de auto van de zaak krijgen te maken met een uniform bijtelpercentage van 22 procent. Voor hen vervalt de bijtelling voor het woon-werkverkeer. De hoofddoelstelling van het voorgestelde pakket aan maatregelen is het vereenvoudigen van de fiscale behandeling van het woon-werkverkeer. Het uitgangspunt is dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen woon-werkverkeer met de auto van de zaak en woon-werkverkeer met de eigen bolide.
Voor de leaserijders is er sprake van een aanzienlijke vereenvoudiging. Ongeacht het aantal kilometers is de bijtelling 22 procent. Daarbij geldt wel dat de bijtelling nihil is als de belastingplichtige kan aantonen dat met de auto van de zaak minder dan 500 kilometer per jaar privé is gereden. Dit kan door middel van een rittenregistratie, maar ook kan worden volstaan met een verklaring van de werkgever.
In CAO’s, arbeidsvoorwaardenregelingen en arbeidsovereenkomsten zijn verschillende afspraken gemaakt als het gaat om vergoedingen voor woon-werkverkeer en de vergoeding voor het gebruik van de privé-auto voor het zakelijk verkeer. In sommige gevallen is er voor het woon-werkverkeer afgesproken dat bij een afstand van meer dan 10 kilometer de vergoeding plaatsvindt overeenkomstig het zogenoemde fiscale forfait.
Concreet betekent dat een nettovergoeding van 65 euro tot maximaal 130 euro per maand, afhankelijk van de afstand. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat men ten minste vier dagen per week reist. Er zullen naar aanleiding van de (fiscale) wijzigingen in het autopakket nieuwe afspraken gemaakt moeten worden omdat het fiscale forfait per 1 januari 2004 vervalt.
Vanaf die datum is het toegestaan het woon-werkverkeer met de eigen auto te vergoeden met 18 eurocent per kilometer. Voor deze groep mensen betekent de nieuwe regelgeving een verzwaring van de administratieve lasten, gelet op het feit dat nu alle ritten met betrekking tot het woon-werkverkeer moeten worden geregistreerd en gedeclareerd.
Indien voor het zakelijke verkeer met de privé-auto bijvoorbeeld is afgesproken dat de vergoeding het maximaal fiscaal toegestane onbelaste bedrag bedraagt, dan betekent dat voor de werknemer een nettonadeel van 0,10 cent per kilometer. Als wordt afgesproken dat de bruto vergoeding ongewijzigd blijft op 0,28 euro zal de werknemer een nettonadeel ondervinden van 4 tot 6 eurocent per kilometer.
Een duidelijk voorbeeld is de CAO Timmerfabrieken. In deze CAO is afgesproken dat de werknemer voor het werk-werkverkeer 0,28 euro per kilometer krijgt vergoed. Dit houdt in dat de werknemer aanspraak blijft houden op deze vergoeding en de werkgever opdraait voor de meerkosten als gevolg van de fiscale wijzigingen.
Een ander voorbeeld is een werknemer in een ziekenhuis. Als hij wordt opgeroepen in het kader van de bereikbaarheidsdienst, consignatiedienst of overwerk en gebruik maakt van zijn privé-auto ontvangt hij 0,30 euro vergoeding per kilometer. Ook deze vergoeding kan niet eenzijdig worden aangepast. De vrijwilligers kunnen altijd de totale kosten per kilometer -met andere woorden: de integrale kosten- onbelast vergoed krijgen. Voor bedragen beneden de 20 euro per week en 700 euro per jaar wordt de vergoeding niet getoetst aan de werkelijke kosten per kilometer.
Kortom, het woon-werkverkeer wordt aantrekkelijker en het zakelijk verkeer met de privé-auto minder aantrekkelijk. Ook stimuleert een dergelijke regeling niet om dichterbij het werk te gaan wonen. Daarnaast worden kleine zelfstandigen en de zogeheten alfahulpen onevenredig hard getroffen. Zij mogen voor de inkomstenbelasting niet meer 0,28 euro in mindering brengen, maar slechts 0,18 euro.
Chr. Baggerman is als coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid werkzaam bij de RMU.