Duitsland voelt zich ongemakkelijk bij rol van Europese grootmacht
DEN HAAG. In de Brusselse EU-kantoren is het rustig en stil. Reden: de Duitsers doen even geen zaken want die gaan op 22 september naar de stembus. Sinds de eurocrisis geldt Duitsland als centrale grootmacht in de Europese Unie. Maar wil Duitsland dat eigenlijk wel zijn?
Wat verenigt de Duitsers vandaag de dag? „Het antimilitarisme”, stelt dr. Hennig Riecke. De Duitse politicoloog sprak maandag op een symposium in Den Haag van de Atlantische Commissie en het Duitsland Instituut over de gevolgen van de verkiezingen voor de EU.
Grote gevolgen zullen de verkiezingen niet hebben voor Europa, stellen de deskundigen. De twee grote partijen, CDU en SPD, zijn het eens over het buitenlands beleid. Een debat over Europa moet daarom maar „na de verkiezingen” worden gevoerd, zegt SPD-Bondsdaglid Günter Gloser met een glimlach.
En als er dan toch een slagzin nodig is, dan die van de Duitse president Gauck: „Wij willen Europa opbouwen, niet beheersen.”
Ruimte om Europa op te bouwen heeft Duitsland meer dan genoeg. Het is sinds de eenwording in 1990 de grootste lidstaat van de EU. Dat schept verantwoordelijkheden, vinden de andere 27 landen. Het tweede exportland ter wereld kan niet als een soort Zwitserland achterover leunen. Maar ja, welke kant moet het dan uit? „De verwachtingen van de buurlanden zijn nogal eens tegengesteld geweest”, weet prof. Paul Scheffer, hoogleraar Europese studies in Tilburg.
Enkele weken geleden publiceerde het Britse weekblad The Economist een bijlage over Duitsland onder de titel ”De aarzelende grootmacht”. Goed gevonden, vinden velen, maar de Duitsers houden er niet van. „Hegemonie hoort niet bij Europa”, stelt prof. Günter Hellmann van de Goethe Universiteit.
Merkel speelde lange tijd een sleutelrol rond de redding van Griekenland. Maar dat leverde wel heftige protesten op, met als dieptepunt de posters van Merkel met Hitlersnor. Gloser: „Zeker in zuidelijke landen is Duitsland als dominant ervaren.”
Het opbouwen van Europa zit in het gezamenlijke, betoogt CDU-Bondsdaglid Ruprecht Polenz. De tijd van elkaar bevechten is voorbij. „Nu verdedigen we ons gezamenlijk, tegen collectieve bedreigingen.”