Onderwijs & opvoeding

Uitblinker op school zoekt uitdaging

Slimmeriken zijn het, uitblinkers. Ze vervelen zich op school, zelfs al doen ze vwo. Staatssecretaris Dekker (Onderwijs) trok zich deze week hun lot aan. Hoogvliegers moeten meer uitgedaagd worden, vindt hij. Intussen zijn scholen al op allerlei manieren bezig bollebozen bij de les te houden. „Het zijn denkertjes, ze vragen eindeloos veel.”

Evert van Dijkhuizen
7 September 2013 19:53Gewijzigd op 15 November 2020 05:42
Klas L2D van het Goudse Driestar College, allemaal bollebozen, krijgt Engels van lerares Marije van Holst. Nederlands wil ze niet horen. „Speak English as much as possible.” Beeld Sjaak Verboom
Klas L2D van het Goudse Driestar College, allemaal bollebozen, krijgt Engels van lerares Marije van Holst. Nederlands wil ze niet horen. „Speak English as much as possible.” Beeld Sjaak Verboom

Klas L2D van het Goudse Driestar College. Ruim twintig leerlingen. Ze passen net in het lokaal. „Share your holiday experiences” geeft lerares Marije van Holst als opdracht aan de groep, allemaal bovengemiddeld begaafde luitjes. Het is de eerste les Engels na de zomervakantie. Nee, Nederlands wil ze niet horen. „Speak English as much as possible.”

Als enige reformatorische middelbare school werkt de Driestar met een plusklas voor excellente vwo’ers. Eerder hanteerde het Goudse college het veelbeproefde draaideurmodel: slimmeriken gingen af en toe een uurtje de klas uit om zich te laven aan verrijkingsstof. „Maar dat voldeed niet”, zegt coördinator Hans van de Lagemaat. „Uitblinkers hebben structureel behoefte aan meer lesstof, een zwaarder programma, een sneller tempo. Daarom zijn we met de plusklas begonnen.”

Elk leerjaar in de vwo-onderbouw kent een plusklas met 20 tot 22 leerlingen. Een kleinere groep zou beter zijn, erkent Van de Lagemaat. „Vanwege de zwaarte van het programma is tien tot vijftien leerlingen ideaal, maar dat is te kostbaar. Het risico is nu dat er leerlingen in de plusklas komen die er eigenlijk niet horen. Om dat zo veel mogelijk te voorkomen, testen we de leerlingen vooraf op intelligentie en motivatie.”

De leerlingen van de plusklas volgen het gewone vwo-programma met een aantal verzwaringen. Van de Lagemaat: „We hebben in de brugklas bij Nederlands, wiskunde en gym één lesuur per week weggehaald. Deze drie uren hebben we bij elkaar geveegd op woensdagochtend. Dan volgen de leerlingen een apart programma met onder andere architectuur, sterrenkunde, taalkunde, Hebreeuws en levensvaardigheden. Dat laatste vak is bedoeld om de leerlingen sociaal-emotioneel te ondersteunen, want op dat gebied lopen intellectuele hoogvliegers soms achter bij hun leeftijdgenoten of vallen ze zelfs buiten de boot. Dat geldt gemiddeld voor drie tot vier van de twintig leerlingen.”

Die woensdagmorgen, daar moet niemand aankomen, merkt Van de Lagemaat. „Ouders hoeven echt niet te proberen tandartsbezoek af te spreken, want de leerlingen willen deze ochtend op school niet missen. Maar ook de lessen op de andere dagen moeten uitdagend zijn. We verwachten van de docenten, een vast team, dat ze een hoger tempo hanteren en zo veel mogelijk verrijkings- en verdiepingsstof aanbieden. Er verschijnt steeds meer software waar de leerling zelfstandig mee aan de slag kan. Je maakt een wiskundesom en de computer kijkt ’m direct na. Om daar optimaal gebruik van te maken, zijn we deze week in de eerste klas gestart met tablets voor vwo-plusleerlingen.”

De plusklas eindigt na het derde jaar. Van de Lagemaat: „Vanaf de vierde klas volgen de leerlingen een door hen gekozen profiel. Dat laat zich organisatorisch moeilijk verenigen met het idee van een plusklas, maar veel leerlingen kiezen in de bovenbouw één of twee vakken extra in hun pakket. Zo is het ook lastig om het vwo in vijf jaar in plaats van zes aan te bieden, waar staatssecretaris Dekker deze week voor pleitte. Ik ben het helemaal met hem eens. Sterker nog: Ik heb het hier op school al eens voorgesteld, maar zoiets heeft veel voeten in de aarde. Ik denk niet dat onze directie er tegen is, maar we zijn nog niet zover.”

Toch verschaft het Goudse college ook in de bovenbouw extra uitdaging aan bollebozen. Van de Lagemaat: „We hebben vanaf de vierde klas het programma Lapptop, aangeboden door de Universiteit Leiden. Het bestaat uit zeven, acht lesmodules van elk een middag en omvat onder andere natuurkunde, filosofie, Italiaans en wereldgodsdiensten. In de vijfde klas kunnen de beste leerlingen het ”Pre-university College” volgen. Een breed wetenschappelijk programma waarvoor ze één dagdeel per week naar de universiteit in Leiden gaan om colleges te volgen, onderzoek te doen en hun profielwerkstuk te maken. Ze doen dat samen met leerlingen van dertig andere middelbare scholen in Zuid-Holland.”

Van de Lagemaat geeft wiskunde aan de bollebozen op de Driestar. „Je moet er affiniteit mee hebben. Het zijn denkertjes, ze vragen eindeloos veel, gesprekken gaan allerlei kanten op, ze hebben een apart soort humor, vaak gerelateerd aan de actualiteit, ze maken geregeld woordgrapjes en verwachten veel kennis van de docent. De sfeer in een plusklas is totaal anders. Inmiddels ben ik zover dat ik zeg: Ik wil niet anders meer.”


Plusklas effectiever dan af en toe verrijkingsstof

In het hele onderwijs, van basisschool tot universiteit, groeit de aandacht voor superslimme leerlingen. De reden is dat bollebozen zich vaak vervelen in de klas, daardoor onder hun niveau presteren en gedragsproblemen vertonen. Volgens onderzoek in opdracht van de Onderwijsraad heeft 5 tot 10 procent van de vwo’ers meer uitdaging nodig dan ze op school krijgen.

In het voortgezet onderwijs zijn er verschillende mogelijkheden om excellente leerlingen uit te dagen. Op het –oude– gymnasium krijgen ze extra vakken: de klassieke talen Latijn en Grieks en cultuuronderwijs. Technasia, ontstaan in 2004, verzwaren het reguliere lesprogramma met extra aandacht voor de bètavakken. Andere scholen laten hun leerlingen in de vijfde en zesde klas van het vwo colleges volgen aan een universiteit.

Relatief nieuw zijn de Leonardocolleges, een mix van gymnasium, technasium en tweetalig onderwijs. Ze laten hun leerlingen werken en onderzoek doen bij maatschappelijke instituten en bedrijven.

Veel reguliere vwo-scholen bieden tweetalig onderwijs (tto) aan. Ze geven een aantal vakken in het Engels. Andere kiezen ervoor om uitblinkers een verrijkingsprogramma te laten volgen of in een plusklas te plaatsen. Voor een plusklas hanteren de scholen meestal drie toelatingscriteria: de leerling moet een Cito-score van minimaal 545 hebben, hij of zij moet een test afleggen (vaak van het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek) en er wacht een motivatiegesprek.

Zoethoudertje

Diverse instanties, onder andere het ministerie van Onderwijs en de Onderwijsraad, lieten de afgelopen jaren onderzoek doen naar het effect van extra aandacht voor uitblinkers op school. Plusklassen, waarbij bollebozen de hele week bij elkaar in een aparte groep zitten, hebben meer effect dan verrijkingsprogramma’s die in de gewone klas worden gegeven. De extra lesstof dient nogal eens als zoethoudertje, de docent kijkt het werk niet na en het telt niet mee voor het rapport.

Plaatsing in een plusklas leidt over het algemeen tot een gewijzigd zelfbeeld bij leerlingen. Zij zijn niet langer meer de beste van de klas, maar functioneren tussen andere hoogvliegers die soms nog slimmer blijken te zijn. In onderzoeken wordt deze verandering vaak aangeduid als een negatiever zelfbeeld, maar het kan evengoed realistischer worden genoemd.

Excellente leerlingen hebben vaak hoog opgeleide ouders en komen meestal uit complete gezinnen met een vader en een moeder. Een opvallende conclusie in de onderzoeken is dat de helft van de Nederlandse jongeren genoeg heeft van de zesjescultuur op school. Zij willen graag uitblinken, omdat ze daarmee een grotere kans maken op een goede baan.


Soms een wijsneus

Naam: Janique Schep

Leeftijd: 11

Woonplaats: Benschop

Klas: 2vwo-plus

„Op de basisschool heb ik twee klassen overgeslagen: de groepen 1 en 7. Ik ben nu de jongste van de klas. Mijn vriendinnen denken soms anders, maar dat maakt mij niet bijzonder. Ik heb geen last van eenzaamheid. Mijn mentor zegt dat ik sociaal ben. Soms voel ik me een wijsneus. Dan vind ik dat iets anders moet, maar dan houd ik m’n mond. Anders zeggen ze: Daar heb je haar weer.

Op de basisschool was ik de beste van de klas. Mijn Cito-score was 550, het hoogste wat je kunt halen. Ik presteer nu gemiddeld. De plusklas is echt iets voor mij. Je gaat sneller door de lesstof en mag extra projecten doen, zoals Hebreeuws en taalkunde. Vorig jaar heb ik een eigen land, Chocowaï, met een eigen alfabet en taal bedacht. Dat was een uitdaging.

Het is leuk om slim te zijn, maar niet altijd. Vaak vragen anderen: Wil je dit even uitleggen? En hoe zit dat? Ik ben gelukkig nooit geplaagd omdat ik goed kan leren. Mijn hobby’s zijn wedstrijdzwemmen en fluitspelen. Ook lees ik veel. Over geschiedenis, maar ook gewone meidenboeken.”


Ruimte in hersens over

Naam: Jos van der Sterre

Leeftijd: 14

Woonplaats: Waddinxveen

Klas: 3vwo-plus

„Vanaf groep 4 op de basisschool kreeg ik extra leerstof. Rekenen vond ik makkelijk, taal ook. Voor dictee had ik meestal een tien. Uit een test blijkt dat ik hoogbegaafd ben, maar mijn IQ weet ik niet. Mijn ouders wel.

We gingen met vier vrienden van de basisschool naar de plusklas op de Driestar. Vanaf het begin van de tweede heb ik geen contact meer met de andere drie. Ik ben een poos onzeker geweest. Mijn moeder zei: „Elke gek heeft z’n gebrek. Je moet mensen nemen zoals ze zijn.” Dat heb ik gedaan. Ik ben er bovenop gekrabbeld.

Soms voel ik me een beetje anders. Dat geeft afstand, vooral met havo’ers en vmbo’ers. Als we een Bijbelquiz doen op de vereniging willen anderen mij graag in hun groepje, omdat ik veel weet. Ik heb belangstelling voor elektronica, wiskunde, economie, scheikunde. Misschien ga ik in de toekomst neurologie studeren. Zenuwen vind ik interessant. En atomen.

In de plusklas voel ik me meestal genoeg uitgedaagd, maar ik heb nog ruimte in m’n hersens over. Ik denk dat ik voor 85 procent werk. Misschien is een plusplusklas iets voor mij.”


Wel slim, niet anders

Naam: Hannah Nijsse

Leeftijd: 15

Woonplaats: Bodegraven

Klas: 4vwo (tweetalig)

„De eerste drie jaar van het vwo heb ik in de plusklas gezeten. Dat was een leuke tijd. Het derde jaar heb ik bij wiskunde erg vooruit gewerkt. Daarom krijg ik dit jaar, in de vierde, extra lesstof. De gewone stof is geen uitdaging meer.

Komend jaar doe ik mee aan een uitwisselingsprogramma met Denemarken. Ik ga een week daar naartoe en leerlingen van daar komen hier. Dat wordt twee weken alleen maar Engels praten.

Ik had liever ook in de bovenbouw een plusklas gehad. Nu volg ik tweetalig onderwijs. Ik heb geen begaafdheidstest gedaan, maar mijn moeder is coördinator hoogbegaafdheid op de basisschool. Zij denkt dat ik een IQ van minimaal 130 heb. Het maakt mij eigenlijk weinig uit. Ik ben misschien wel slim, maar niet anders dan anderen.

Na het vwo wil ik wiskunde gaan studeren. Dan het onderwijs in als lerares. Wiskunde is mijn hobby. Ik lees er thuis boeken over. Ik ben gelukkig nooit geplaagd met mijn begaafdheid. Wel probeerden anderen vaak sommen bij mij af te kijken. Daar houd ik niet van.”


Eigenlijk best druk

Naam: Steven Riedijk

Leeftijd: 16

Woonplaats: Zoetermeer

Klas: 5vwo

„In de vierde klas van het vwo heb ik het programma Lapptop gevolgd. Elke woensdagmiddag ging ik naar de universiteit in Leiden. Daar volgde ik colleges over taalwetenschap. Ik kreeg les over bijvoorbeeld de verwantschap tussen Nederlands, Engels, Duits en Frans. Heel interessant. Dit jaar hoop ik naar de pre-university te gaan, samen met negentig andere leerlingen van vwo-scholen in heel Zuid-Holland. Ik weet nog niet of ik toegelaten ben. Je moet minimaal een 8 hebben op je laatste rapport. Ik zit daar net iets boven.

In m’n vrije tijd voetbal ik en verzamel lp’s. Dat is gaaf. Een lp is veel leuker dan een cd. Over mijn toekomst heb ik nog geen idee. Mijn profiel is natuur en techniek, maar ik volg ook Frans en economie. Dus ik kan verschillende kanten op.

Ik maak lange dagen op school: drie van acht uur en twee van zes uur. Dat is bij elkaar 36 uur. Plus gemiddeld een klein uur huiswerk per dag. Dan zit ik aan veertig uur per week. En ik fiets naar school: Zoetermeer-Gouda is een uur. Dat is tien uur per week. Eigenlijk ben ik best druk.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer