De maximale huurverhoging was dit jaar niet alleen gebaseerd op de inflatie over het afgelopen jaar, maar was ook afhankelijk van de inkomensklasse van de bewoners. De huren stegen het meest voor huurders in de sociale sector met een hoog inkomen.

Toch besloten verhuurders in veel gevallen de huur niet maximaal op te schroeven. Van de hoogste inkomens ging slechts 53 procent de voor hen maximale huurstijging van 6,5 procent betalen. Het overgrote meerendeel van huurders met een laag inkomen werd wel geconfronteerd met de voor hun maximale verhoging van 4 procent.

Vier van de vijf woningen worden verhuurd door sociale verhuurders, zoals woningcorporaties. Bij sociale verhuurders was de huurstijging met gemiddeld 5,0 procent hoger dan bij particuliere verhuurders (3,7 procent).

Geliberaliseerde huren gingen met 4,1 procent minder omhoog dan niet geliberaliseerde huren (stijging 4,6 procent). In de geliberaliseerde contracten worden huren vaker aangepast wanneer er nieuwe huurders in de woning komen.

De gemiddelde huurstijging in juli komt 2,2 procentpunt hoger uit dan de inflatie over het jaar 2012. Het is voor het eerst sinds 1996 dat het verschil tussen de huurstijging en de inflatie in het voorliggende jaar meer dan 2 procentpunt bedraagt.