Begrafenis vraagt tijdige en goede voorbereiding
Prins Friso wordt vandaag begraven. Na ongeveer anderhalf jaar in coma te hebben gelegen als gevolg van een skiongeluk, is hij maandag toch nog onverwacht overleden. Een grote slag voor prinses Mabel en haar kinderen, en zeker ook voor zijn moeder, prinses Beatrix.
Premier Rutte zei terecht dat het overlijden van een kind het allerergste is wat een ouder kan overkomen. Ouders die het zelf hebben meegemaakt, weten dat maar al te goed. Vooral als een kind vanwege een handicap jarenlang intensieve zorg nodig had en onverwacht overlijdt, wordt de lege plaats des te meer gevoeld.
Gezien de zorgelijke situatie van prins Friso in de achterliggende periode zal zijn familie al veel eerder hebben nagedacht over zijn begrafenis, misschien al kort na het ongeval, toen er voor zijn leven werd gevreesd. Het is het laatste wat ze voor hem kunnen betekenen en dat moet uit respect voor de overledene zo goed mogelijk worden geregeld.
Ook in gewone families is een tijdige en goede voorbereiding op een begrafenis nodig. Vaak begint men daar te laat mee. Pas als men het levenseinde ziet naderen of als een geliefde gestorven is, beginnen de nabestaanden over de begrafenis en de daaraan voorafgaande rouwdienst na te denken. Het is dan veelal niet meer mogelijk om te vragen naar de wensen van de overledene.
Toen ik dit thema onlangs in mijn gemeente tijdens huwelijkscatechese aan de orde stelde, keken de jonge stellen verbaasd op. Wie denkt er nu aan het begin van een huwelijksleven na over elkaars levenseinde? Toch was het goed en leerzaam om hier samen over te spreken.
In pastorale ontmoetingen met ouderen stel ik na de allerbelangrijkste vraag –of men bereid is om te sterven– ook regelmatig de vraag of er iets op papier staat over de rouwdienst en de begrafenis. Meestal is dat niet het geval. Men schuift zulke moeilijke onderwerpen voor zich uit met de gedachte: wie dan leeft, wie dan zorgt.
Een dergelijke houding is niet overeenkomstig Gods Woord. In de Bijbel is het niet alleen een gewoonte, maar zelfs een opdracht om tijdens het leven zaken te regelen aangaande het overlijden en de begrafenis.
Abraham koopt een graf voor Sara waar hij ook zelf in begraven kan worden. Jakob draagt Jozef op om hem na het overlijden in de spelonk van Machpela te begraven. Ook Jozef zelf geeft zijn familie bevelen ten aanzien van wat er moet gebeuren met zijn lichaam na het overlijden. Zijn beenderen moeten bij de uittocht worden meegenomen naar het beloofde land. Jozef van Arimathea heeft in zijn tuin een nieuw graf, waarschijnlijk bedoeld om zelf in begraven te worden.
In de bekende woorden „bereid uw huis, want gij zult sterven” komt in de eerste plaats de vraag op ons af of we de Rechter van hemel en aarde kunnen ontmoeten. En dat kan alleen door een waar geloof in de Heere Jezus Christus. Daarop moet alle nadruk blijven liggen. Maar deze woorden wijzen ons er ook op om niet alleen in geestelijk, maar ook in praktisch opzicht ons naar Gods Woord voor te bereiden op de dag van het sterven. Daartoe behoort niet in de laatste plaats onze begrafenis.
Het achterwege blijven van een tijdige en goede voorbereiding kan leiden tot schrijnende situaties. Het komt regelmatig voor dat mensen begraven worden op een wijze die niet naar hun eigen wil is en waar dingen gebeuren of gezegd worden die niet overeenkomstig Gods Woord zijn. Kinderen blijken lang niet altijd te willen handelen in de geest van hun overleden vader of moeder.
Dit kan voortkomen uit onkunde of ook uit onwil, omdat men in kerkelijk en geestelijk opzicht totaal anders is gaan denken en leven dan de overleden ouder. Soms zijn er geen kinderen omdat men alleen of kinderloos is gebleven. Wie weet dan wat de laatste wilsbeschikking is?
Verschillende keren heb ik tijdens gesprekken ter voorbereiding op de rouwdienst en de begrafenis aan de nabestaanden, die de rouwdienst op een moderne wijze wilden invullen, moeten vragen of de overledene dit ook zo gewild zou hebben.
Een ingevuld ”Mijn laatstewensenboekje”, dat bij begrafenisondernemers verkrijgbaar is, schept in zulke situaties duidelijkheid en voorkomt onenigheid onder de nabestaanden over de invulling van de rouwplechtigheid. Het gaat in een dergelijk boekje om vragen zoals: wie moet geïnformeerd worden bij mijn overlijden, de inhoud van de rouwbrief, hoe en waar moeten de condoleance, de rouwdienst en de begrafenis plaats vinden enzovoort. Een uitstekend hulpmiddel om tijdig voorbereidingen te treffen.
Enkele weken geleden overleed er ook een prins. Nee, zo werd hij niet genoemd en de media besteedden er geen aandacht aan. Door Gods genade was hij een Koningskind.
Deze jonge man, hij was ook zo’n anderhalf jaar ziek, liet eveneens een vrouw en twee dochters achter. Hij was bereid om te sterven en had alles voorbereid. De rouwbrief had hij zelf opgesteld. Zijn vrouw moest alleen de datum van zijn overlijden nog invullen. Het leven was hem Christus en dan is sterven gewin.
Het opschrift op het hek van de begraafplaats van Lage Vuursche, dat de koninklijke familie vanmiddag passeerde, wijst op die tijdige en goede voorbereiding: „Zalig zijn de doden die in de Heere sterven.”
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Woudenberg. Reageren? goedbekeken@refdag.nl