Opinie

Geen culturele, maar politieke revolutie

Dr. Hans Ester stelde 15 januari op deze pagina enkele vragen over PvdA-uitlatingen tegen de verslonzing in de samenleving. Horen we van prominenten alleen maar verkiezingspraatjes of is er daadwerkelijk een nieuwe koers ingeslagen? Volgens Peter van Heemst is geen van beide het geval. Het gaat om een beweging in de partij die al veel langer aan de gang is, schrijft hij.

24 January 2002 09:25Gewijzigd op 13 November 2020 23:23

Ik reageer niet om de demagogische gedachtesprongetjes van dr. Ester te bestrijden, maar wel omdat het belangrijk is een aantal ontwikkelingen in PvdA-kring op een rijtje te zetten. De kern van het verhaal van Ester is dat binnen de PvdA -en hij voegt eraan toe: beter laat dan nooit- een herbezinning aan de gang is op de morele basis van het individuele leven en van de menselijke samenleving als geheel. Hij verwijst in dat verband naar recente uitlatingen van lijsttrekker Melkert, burgemeester Cohen en minister De Vries. Zoals een goed docent betaamt, blijft Ester op zijn hoede: horen we van deze PvdA-prominenten alleen maar verkiezingspraatjes of is er daadwerkelijk een nieuwe koers ingeslagen? Volgens mij is er gelukkig noch van het een noch van het ander sprake. Kort voor de verkiezingen de bakens verzetten om bij de kiezers in de smaak te vallen, zou een opzetje zijn waar terecht niemand zou intrappen.

De uitlatingen die Ester registreert, weerspiegelen een beweging die al veel langer binnen de PvdA aan de gang is. Binnen die beweging gaat het keer op keer om de vraag hoe de verhoudingen tussen overheid, het individu en groepen van burgers opnieuw afgebakend en ingevuld kunnen worden. De aanleiding voor deze beweging is kernachtig samengevat in een belangrijke en spraakmakende passage uit het nieuwe verkiezingsprogramma ”Samen (jawel! PvH) voor de toekomst”, dat begin december door het PvdA-congres is vastgesteld. Ik vat die in mijn eigen woorden samen. Tolerantie is een groot goed, maar het draait soms uit op onverschilligheid en het kan ontaarden in regelrechte hufterigheid. De ergernis over deze lelijke bijeffecten van tolerantie bestaat in PvdA-kring al langer dan vandaag of morgen. Ik geef een aantal voorbeelden en ik verontschuldig mij bij voorbaat voor deze min of meer praktische aanpak. Maar concrete voorbeelden hebben meer zeggingskracht als het gaat om het oogmerk van een politieke partij dan min of meer filosofisch getinte beschouwingen.

Stadsetiquette
De voorganger van Cohen heeft al een jaar of vijf, zes, zeven geleden de strijd aangebonden tegen het op straat uitstallen van pornografische en grove ansichtkaarten, wat in Amsterdam de normaalste zaak van de wereld werd gevonden. In de uitgaanscentra van de middelgrote gemeenten hebben politiemensen de houding dat ze maar tegen een stootje moeten kunnen, stap voor stap ingeruild voor een stevige aanpak van verbale en soortgelijke beledigingen. In Rotterdam is begin jaren tachtig de sociale vernieuwing uitgevonden om mensen weer actief medeverantwoordelijk te maken voor de dagelijkse gang van zaken in hun straat en buurt. Sinds 2000 heeft dat project een schitterend vervolg gekregen in de vorm van een campagne voor ”stadsetiquette”, waarbij het draait om de vraag hoe mensen met elkaar omgaan op het sportveld, in de tram en op het schoolplein. In 1999 steunde een nipte meerderheid van de Tweede Kamer mijn voorstel om aan de prioriteiten van de politie toe te voegen de bestrijding van geweld achter de voordeur, omdat het geweld in gezinnen een schrikbarende omvang heeft aangenomen en het plaatsvindt op de plek waar ieder mens zich bij uitstek veilig zou moeten weten. Tegen stemden CDA, VVD en de kleine christelijke partijen. Gelukkig steunde de Tweede Kamer vrijwel unaniem mijn oproep van afgelopen december om het ”Offensief tegen zinloos geweld” van 1997 een vervolg te geven, omdat er nog een lange weg te gaan is voor we het weer vanzelfsprekend vinden dat we elkaar op fatsoensregels aanspreken.

Ester maakt een demagogisch gedachtesprongetje als hij de PvdA in de schoenen schuift dat „zij vrijheid op seksueel gebied en op het terrein van genotsmiddelen boven alles stelde.” Wie dat en passant uit de pen laat rollen heeft niet goed gelet op de PvdA-inbreng bij debatten over de bestrijding van XTC-productie en -handel, de aanpak van kinderporno, ook op internet, en het vastzetten van onbehandelbare TBS-delinquenten. Ik laat dit dus maar voor wat het waard is en ik sluit af met een indicatie van de koers die de PvdA is ingeslagen. We hebben steeds meer oog heeft gekregen voor drie belangrijke opgaven.

Probleemeigenaar
Er bestaat een toenemende noodzaak om de anonimiteit in de samenleving te doorbreken en de betrokkenheid van burgers bij elkaar en bij hun leefomgeving te vergroten. Dus kiezen we voor een aanpak waarbij mensen en de buurt waarin ze wonen centraal komen te staan. Het openbaar ministerie werkt aan Justitie in de Buurt, eigen kantoortjes dicht bij veelvoorkomende criminaliteit. De politie moet buurtbewoners een betrouwbare, want beschikbare en bereikbare, buurtagent kunnen garanderen. De school ontwikkelt zich tot de brede buurtschool, die naast educatie en vorming ook hulp en zorg kan bieden.

De tweede opgave heeft te maken met opvoeding. Als ouders en opvoeders tekortschieten bij de opvoeding kunnen we dat niet op zijn beloop laten, want dan krijgt de samenleving na verloop van tijd de rekening gepresenteerd. Dus neemt de noodzaak van andere interventies toe, bijvoorbeeld door opvoedingsondersteuning aan te bieden en wat mij betreft hoeft dat niet alleen op vrijwillige basis plaats te vinden als het in een gezin steeds blijkt mis te gaan.

De derde opgave is een variant op de hartenkreet van de commissie-Oosting, die een culturele revolutie predikte. Ik zie meer brood in een politieke revolutie, waarin politici hun verantwoordelijkheid nemen en dus problemen opzoeken in plaats van negeren. Tien jaar geleden was je oliedom als je je opwierp als ”probleemeigenaar” - je deed er het beste aan met een grote boog om problemen heen te lopen. Nu zou dat een erenaam moeten zijn. Alleen wie problemen onderkent en zich er als volksvertegenwoordiger over ontfermt, kan immers met gezag tegen hufterigheid en verslonzing optreden.

De auteur is PvdA-kamerlid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer