Arts: Gehandicapte krijgt onnodig antipsychotica
GRONINGEN. Een derde van de bewoners van instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking gebruikt antipsychotica. Bij de meesten van hen is het gebruik onnodig. Dit stelt Gerda de Kuijper van het Universitair Medisch Centrum Groningen, die als arts met gehandicapten werkt.
Zij promoveert volgende week op een onderzoek naar het gebruik van antipsychotica bij mensen met een verstandelijke beperking. Antipsychotica zijn bedoeld om psychotische symptomen te bestrijden.
Alhoewel een derde van de onderzochte bewoners deze middelen slikte, was dit bij slechts 22 procent voor het bestrijden van psychotische symptomen of een chronische of psychotische ziekte. Het merendeel (58 procent) kreeg de medicatie vanwege probleemgedrag, aldus De Kuijper.
Tachtig procent van de onderzochte gebruikers slikte al meer dan tien jaar. Langdurig gebruik van de antipsychotica kan leiden tot overgewicht, ontregeling van de geslachtsorganen en calciumverlies in de botten.
Afbouw
De Kuijper keek in haar onderzoek of het gebruik van antipsychotica vanwege probleemgedrag kan worden afgebouwd in 14 tot 28 weken.
Volledige afbouw bleek bij 43 procent van de 98 deelnemers mogelijk. Na twaalf weken gebruikte 36 procent helemaal geen antipsychotica meer.
Het stoppen had positieve effecten op de gezondheid, zoals minder buikvet, minder lichaamsgewicht en een lagere bloeddruk, aldus De Kuijper.
Volgens de arts hebben de resultaten van haar studie consequenties voor de klinische praktijk.
„Behandelaars dienen zorgvuldig onderliggende oorzaken van gedragsproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking te onderzoeken en kritisch te zijn op het direct instellen van een behandeling met medicijnen”, aldus de promovenda.