Wees glashelder over pensioenen
De pensioensector dient glashelder te zijn in zijn communicatie over pensioenen, stelt Marcel van de Grift.
Wat is de pensioensector de afgelopen jaren vergeten? Iedere keer wordt het herhaald: de sector is vergeten te communiceren dat pensioenen niet zeker zijn. Cruciaal voor pensioenen is dat er met twee woorden wordt gesproken. Pensioen is een arbeidsvoorwaarde én een risicovol financieel product. Eerlijk zijn over later betekent dat wordt verteld dat beleggingsrendementen en de renteontwikkeling zeer bepalend zijn voor het pensioenresultaat.
Onlangs is het voorontwerp van de wet voor het nieuwe financiële toetsingskader gepubliceerd. Naast de bestaande pensioenregelingen (eindloon, middelloon, beschikbare premieregelingen) komt er een tussenvorm van middelloon en beschikbare premie. De term die bedacht is, luidt: „een reële ambitieovereenkomst.” Wie het begrijpt, mag het zeggen.
Gestreefd wordt naar een middelloonregeling die wordt aangepast aan de ontwikkeling van de prijzen. De hoogte van de pensioenopbouw wordt daarnaast gekoppeld aan de ontwikkeling van de beleggingsrendementen en de ontwikkeling van de levensverwachting. Om te voorkomen dat schokken op de financiële markten zich direct vertalen in de pensioenopbouw, kunnen deze aanpassingen worden gespreid over minimaal drie en maximaal tien jaar.
Dit type pensioenregeling lijkt veel op de streefregeling, die met name door verzekeraars werd aangeboden. Gestreefd werd naar een eindloon- of een middelloonresultaat, maar uiteindelijk was het beschikbare kapitaal leidend voor de hoogte van de pensioenuitkering. Het pensioenresultaat kon veel hoger uitkomen, maar bij dalende rentes en stijgende levensverwachting kwam het pensioenresultaat lager uit.
Een andere verhullende zin in het voorontwerp van de wet gaat over „het collectief invaren van reeds opgebouwde pensioenrechten.” Feitelijk houdt dat in dat onvoorwaardelijke pensioenrechten uit het verleden worden ingebracht in de nieuwe pensioenregeling, waarbij de pensioenaanspraken veel meer voorwaardelijk zijn. Niet alleen de toekomstige pensioenopbouw wordt onzeker, maar met terugwerkende kracht wordt ook de opbouw uit het verleden onzeker. Naar verwachting zullen er verschillende rechtszaken worden gevoerd over de vraag of dat collectief invaren wel juridisch houdbaar is.
Tegelijk is een minder zeker pensioen volstrekt logisch. Er zijn drie knoppen waaraan valt te draaien: de kosten, het niveau van de pensioenregeling en de mate van zekerheid. Wanneer de pensioenpremie niet verder mag stijgen (en die is vaak al zeer hoog), dan moet er een keuze worden gemaakt uit de twee andere smaken: of het niveau van de pensioenregeling gaat naar beneden, of er wordt gekozen voor minder zekerheid.
En pensioen is een risicovol financieel product. Als er sprake is van minder zekerheid worden de risico’s verschoven. De risico’s kun je niet verstoppen, de vraag is wie het risico draagt. Is dat de werkgever, de werknemer of worden de pensioenrisico’s met elkaar gedeeld? Het antwoord moet eerlijk worden gecommuniceerd.
Gaat de werknemer het nieuwe pensioencontract begrijpen? Die kans is niet groot, en dat terwijl de pensioensector zich in een zware vertrouwenscrisis bevindt. Het is nodig dat de sector glashelder is over het onzekere pensioen, en daarmee eerlijk over later.
De auteur is senior pensioenadviseur bij Visser & Visser Pensioenadviseurs.