Dat bleek maandag uit een landelijk onderzoek van de VROM Inspectie. De inspectie onderzocht van december 2002 tot maart 2003 46 van de in totaal 450 opslagplaatsen voor consumentenvuurwerk.

Verder blijkt uit het onderzoek dat 74 procent van de onderzochte bedrijven een vergunning van matige tot slechte kwaliteit heeft. Vaak zegt de vergunning niets over het verbod op opslaan van onverpakt vuurwerk en over de kwaliteit van de opslagruimte. Bijna alle vergunningen (95 procent) zijn onduidelijk over het feit dat alleen vuurwerk voor consumenten opgeslagen mag zijn.

Sinds de vuurwerkramp in Enschede wordt extra gelet op de opslag van vuurwerk. Zowel de inspectie als de gemeenten, die de vergunningen voor de opslag van consumentenvuurwerk opstellen en uitgeven, controleren geregeld. „Deze uitkomsten zijn in tegenstelling met wat mocht worden verwacht van de ruime aandacht die gemeenten aan opslagplaatsen besteden", aldus een woordvoerder van de inspectie.

Vier bedrijven lapten de voorschriften zodanig aan hun laars dat de gemeente moest dreigen met het intrekken van de vergunning om de situatie weer veilig te krijgen. Inmiddels is dat gebeurd. In de andere gevallen heeft de inspectie de betrokken gemeenten een brief gestuurd met de vraag ervoor te zorgen dat overtredingen stoppen, de regels worden nageleefd en de controle wordt opgevoerd. Volgens VROM is daar ’in het algemeen’ goed op gereageerd.

Alle vergunningen moeten op 1 maart 2004 in orde zijn en nageleefd worden. Dan treedt het nieuwe Vuurwerkbesluit in werking.