Commentaar: Over vier, vijf jaar ontstaat nieuw tekort aan onderwijsgevenden
Wie in het verleden na de middelbare school een opleiding tot onderwijsgevende ging volgen, koos voor zekerheid en gemak. Dat was althans de gangbare mening.
Leerkrachten waren immers zeker van een baan. Er was genoeg werk. En zij konden meestal wel tot hun pensioen aan de gang blijven. Bovendien was het niet ongebruikelijk dat een onderwijzer eerder dan de gemiddelde Nederlander kon afzwaaien. Leuker kon je het niet krijgen.
Bovendien, zo leefde het beeld, was werken in het onderwijs een ‘makkie’. De school begon om halfnegen, het moment dat voor meeste arbeiders hun eerste schafttijd aanving. De laatste schoolbel rinkelde tussen halfvier en vier uur, het moment dat arbeiders aan de laatste ruk gingen beginnen. Voeg daarbij de vrije woensdagmiddag en de lange vakanties, en je kon zonder meer stellen dat een leerkracht op rozen zat.
Hoewel dit beeld lang bleef bestaan, is in de achterliggende decennia wel duidelijk geworden dat het bepaald niet klopt. Onderwijsgevenden hebben een zwaar beroep. De werkdruk is hoog. Deels wordt dat veroorzaakt door de papieren rompslomp waarmee leerkrachten hebben te maken, deels door de vele vergaderingen die ze moeten bijwonen, maar zeker ook voor een belangrijk deel doordat het niet eenvoudig is om vandaag de dag jongeren bij de les te krijgen en –vooral– te houden. Wie zelf ooit in het onderwijs werkzaam was en na een jaar of tien weer eens even voor de klas staat, is met name op dit laatste punt verbijsterd.
Als er desondanks jongeren zijn die kiezen voor het onderwijs, moeten dat in het algemeen gemotiveerde mensen zijn. Het getuigt van moed om naar een pabo te gaan.
Inmiddels komt daar een nieuws aspect bij. Er blijkt een explosieve toename te zijn van jonge leerkrachten die geen (vaste) baan kunnen vinden. Oorzaken? De klassen worden groter, oudere werknemers blijven langer aan het werk, stille bezuinigingen. Inmiddels hebben bijna 15.000 opgeleide leerkrachten aangeklopt bij de uitkeringsinstantie UWV.
Door deze ontwikkeling dreigt een groot stuk menselijk kapitaal verloren te gaan. Mensen die als leerkracht opgeleid zijn maar geen baan kunnen vinden, zullen –begrijpelijk– elders emplooi gaan zoeken. Daarbij zijn het vaak de meest getalenteerden die het snelst werk buiten het onderwijs vinden.
Dat is verlies. Vooral ook omdat te voorzien is dat binnen vier jaar weer een tekort aan leerkrachten zal ontstaan. Dan zal –naar verwachting– ongeveer een kwart van de leerkrachten met pensioen gaan. Dan heeft zich ook de daling van het leerlingenaantal gestabiliseerd. Dan zal –zo denken de waarnemers– de vraag naar nieuwe leerkrachten weer toenemen.
Jongeren die dus overwegen te kiezen voor een opleiding tot leerkracht, moeten zich daarom niet laten afschrikken door de sombere werkloosheidscijfers in die sector. Integendeel, er is een wenkend perspectief. Bovendien: werken in het onderwijs is een geweldige uitdaging.