Op de bres voor agenten met trauma
ENKHUIZEN. Hij staat op de bres voor agenten die in hun werk een trauma hebben opgelopen. De politie liet die dienders volgens hem vaak in de kou staan. Intussen is Rick Franx van de stichting Hulp voor Hulpverleners blij dat de politie toeschietelijker is om getraumatiseerde agenten ter wille te zijn.
De verschrikkingen van de Bijlmerramp, de paniek die Tristan van der V. veroorzaakte, een kind dat overlijdt bij een auto-ongeval. Politiemensen kunnen een mentale knauw krijgen van ingrijpende gebeurtenissen tijdens hun werk. Dat kan leiden tot een zogeheten posttraumatische stresstoornis (PTSS).
Voormalig agent Rick Franx trekt zich het lot van getraumatiseerde hulpverleners aan. Hij staat onder anderen politiemensen bij die zeggen dat ze lijden aan een beroepsgebonden PTSS. Woensdag sprak hij onder meer met de politie en het ministerie van Veiligheid en Justitie over de problematiek. Zelf kreeg Franx een PTSS nadat hij werd geconfronteerd met de dood van een jonge begeleider bij de politie, die omkwam bij een ongeval.
In de achterliggende tijd liet de politie mensen met een arbeidsgebonden PTSS menigmaal in de kou staan, betoogt Franx. Als de politie niet erkent dat een agent door het werk een PTSS heeft opgelopen, heeft dat gevolgen voor diens (latere) uitkering. Die is lager dan wanneer de werkgever wél aangeeft dat er sprake is van een arbeidsgerelateerde PTSS. „Ik ken schrijnende voorbeelden. Denk aan een voormalig agent met een PTSS die ziek thuiszit. Die dusdanig achteruit is gegaan in inkomen dat zijn kachel niet meer kon worden gerepareerd. Ik denk aan een andere ex-agent met een PTSS, die ook veel minder geld kreeg en vluchtte voor zijn schuldeisers.”
Minister Opstelten (Justitie en Veiligheid) liet in februari vorig jaar aan de Kamer weten te willen opkomen voor agenten met een trauma. Hij stelde dat een vastgestelde, werkgerelateerde PTSS in juridische zin wordt erkend als beroepsziekte.
„Het is belangrijk dat politiemensen zich gesteund voelen door hun korps, zeker als zij een PTSS oplopen”, schreef de minister. „De meerderheid van de korpsen gaat hier op een goede manier mee om, maar ik zie verscheidenheid in de aanpak van korpsen. Dit is niet goed.”
Eerder dit jaar werd de zogeheten ”circulaire PTSS” afgekondigd. Onderdeel daarvan is dat een commissie PTSS beslist of een agent daadwerkelijk lijdt aan een werkgerelateerde PTSS. De commissie ging op 1 juli van start.
Harde kritiek uitte Franx vorige week donderdag in een persbericht op de handelwijze van de nationale politie jegens „agenten met PTSS.” „De nationale politie houdt zich niet aan de afspraken en stuurt agenten van het kastje naar de muur. Voor de stichting Hulp voor Hulpverleners is de maat vol. Sommige agenten zitten bijna twee jaar ziek thuis en dreigen in de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) te belanden. Zonder erkenning krijgen deze agenten niet de uitkering die zij verdienen.” Franx hekelde dat de commissie PTSS „nog geen dossier in behandeling heeft genomen.”
Inmiddels, een krappe week later, spreekt Franx ook waarderende woorden over de nationale politie. „Er worden goede stappen gezet. De afgelopen dagen zijn diverse zieke agenten, die al zo lang wachten op duidelijkheid, benaderd door de politie voor een gesprek.” Het gesprek gisteren was „goed”, zegt Franx. „De politie neemt haar verantwoordelijkheid.”
Korpschef Gerard Bouman, baas van de nationale politie, stelt in een recent interview, gepubliceerd op het interne computernetwerk van de politie, dat de 1 juli gestarte commissie PTSS „momenteel in de aanloopfase verkeert.” „Wij kunnen de benodigde specialisten nu eenmaal niet uit de hoge hoed toveren.” Hij stelt: „De voormalige korpsen sprongen nogal verschillend om met deze problematiek. Dat daarbij mensen beschadigd zijn, lijkt mij duidelijk. Ik kan tekortkomingen niet in een handomdraai met terugwerkende kracht rechtzetten, hoe graag ik ook zou willen. Wat ik wel kan, is garant staan voor een eenduidige, zorgvuldige en rechtvaardige afhandeling van al deze zaken.”