Begrafenis
Op een koude dag dit jaar wordt de vrouw van mijn collega begraven. Het is op zich al positief dat ze begraven wordt, en niet gecremeerd. Voorafgaand aan de begrafenis is er een rooms-katholieke kerkdienst.
Meer dan duizend mensen zijn aanwezig in een steenkoude kerk. In deze dienst wordt een requiem opgedragen voor de dode. De roomse leer stelt dat het opdragen van een dodenmis het verblijf van geredde zielen in het vagevuur zal bekorten.
De Schriftlezing geeft herkenning, maar daar blijft het bij. De overledene was een bijzondere vrouw, van wie klip-en-klaar naar Mattheüs 25 getuigd kan worden dat zij hongerigen heeft gevoed, dorstigen heeft gelaafd, vreemdelingen heeft geherbergd en zieken en gevangenen heeft bezocht. Kortom, de hemel is een engel rijker, volgens de priester.
Hoe dat zich verhoudt met het bekorten van een verblijf in het vagevuur wordt niet uitgelegd. Een hoogwaardigheidsbekleder is bereid gevonden om voor de achtergebleven kleinkinderen voor te lezen. Op gedragen toon leest hij het verhaal ”Oma is dood” van Nijntje Pluis voor. Na bijna drie uur staan we buiten. Vanbinnen ben ik net zo koud als de snijdende oostenwind.
Op de warmste dag van het jaar wordt een oude vrouw begraven. Al jaren staat zij bekend als een geoefende christin. Voorafgaand aan de rouwdienst speelt de organist Psalm 45. Gedachten vermenigvuldigen zich over een hart vervuld met heilbespiegelingen dat nu zonder twijfel het lied van haar Koning mag zingen – en over het geleid worden tot de Koning in gestikte klederen.
Ook van deze vrouw mag een goed getuigenis worden gegeven, maar toch anders. Er vallen woorden als ootmoed en verwondering. Daar blijft het niet bij. Ook in deze rouwdienst gaat de Bijbel open en spreekt het Woord van God. Dat Woord spreekt van Gods lof. „Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren.” Dat als eerste, en daarna: „wetende dat gij verlost zijt door het dierbaar bloed van Christus.” Die wetenschap mocht de overledene hebben.
Kijk, dan word je vanbinnen net zo warm als het buiten is. Dat geeft moed, ook voor de volgende geslachten – vooral als je hoort dat deze vrouw met die nageslachten worstelde aan de troon van God. Er waren geen duizend mensen in de kerk, maar daar waar deze christin nu is, zingt ze het lied van Mozes en het Lam mee met zo veel anderen.