We zijn vergeten dat we het goed hebben
Mijn oma is vorige maand overleden. Ze is 97 geworden. Een respectabele leeftijd. En het klinkt misschien hard, maar soms is het niet erg als ergens een einde aan komt.
Ze had er zelf ook wel vrede mee. Een mooi leven heeft ze gehad, zei ze op een moment dat ze nog bij kennis was.
Maar wat doe je dan als kleinzoon? Ik moest vooral denken aan wat mijn oma in haar leven allemaal heeft meegemaakt. Geboren in 1915, tijdens de Eerste Wereldoorlog. De echt slechte tijd meegemaakt, de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog. Hoe ouder ze werd, hoe vaker het daar over ging. Want zo gaat dat immers: tijden die een grote indruk op ons maken, komen later heftiger terug. Wat ik mij de laatste tijd vooral afvraag, is of onze generatie over dertig, veertig of vijftig jaar op dezelfde manier zal terugkijken op de huidige economische situatie.
Laat ik vooropstellen: ik wil zaken niet mooier voorstellen dan dat ze zijn. Economische stagnatie van, zoals het er nu naar uitziet, per saldo ten minste zeven jaar is ongekend. Zelfs tijdens de depressie in de jaren dertig van de vorige eeuw was daar geen sprake van. De werkloosheid loopt onmiskenbaar op en gemiddeld stijgt de koopkracht al jaren niet, terwijl huishoudens schulden moeten aflossen. Gevolg is dat het consumptievolume weer terug is op het niveau van begin 2001. Verder dalen de huizenprijzen nog steeds en moet de overheid ook de komende jaren nog fors bezuinigen.
Allemaal slecht nieuws, terwijl er niet zo veel betere vooruitzichten zijn. Maar toch: gemiddeld genomen hebben we het in Nederland heel erg goed. We zijn een van de meest welvarende landen ter wereld en ook afgemeten aan allerlei andere definities en lijstjes zijn we gelukkig en mogen we de welzijnsbeleving in ons land aanmerken als hoog.
In de jaren dertig van mijn oma daarentegen was de situatie voor velen uitzichtloos. Bittere armoede en massawerkloosheid maakten diepe indruk op die generatie. Mijn opa had gelukkig een baan, dus mijn grootouders waren relatief welvarend.
Vergelijkingen van de huidige crisis met de jaren dertig komen eigenlijk niet verder dan overeenkomsten in statistieken. Het welvaartsniveau was zo ontzettend veel lager dat schommelingen daarin, zoals we nu ook meemaken, een totaal andere impact hadden. Het ontbreken van een vangnet in de vorm van sociale zekerheid maakte werkloosheid een aanzienlijk groter probleem. En de wetenschap dat de zaken in de wereld tijdens zo’n economische crisis uit de hand kunnen lopen, was verankerd in het collectieve geheugen van mijn grootouders. Dat bracht voor die generatie de plicht met zich mee om hard te werken tijdens de wederopbouw en een spaarzaam leven te leiden.
Maar net als haar geheugen mijn oma de afgelopen jaren steeds vaker in de steek liet, is ook ons collectieve geheugen nagenoeg uitgewist. We zijn vergeten dat we het goed hebben en blijven vasthouden aan wat we ooit hadden. Of het nu de waarde van ons huis, ons pensioen of onze baan is.
Dat is ook wel logisch, want mensen zijn gewend aan wat ze hebben en ze zijn bang voor veranderingen. In wezen zijn we allemaal conservatief.
Maar gezien het huidige welvaartsniveau moet het in vergelijking met de jaren dertig veel gemakkelijker zijn om te veranderen: het is vooral een kwestie van verdelen van de welvaart. Alleen wil dat besef niet bij ons doordringen.
De laatste jaren ging het al steeds minder met mijn oma. Ze dwaalde rond in een grijs gebied van geheugenverlies, maar ze was regelmatig helder genoeg om door te hebben dat ze niet alles meer precies wist. De vergelijking met onze huidige maatschappelijke staat dringt zich dan bij me op: wij dwalen rond in een economische recessie, waarbij we er af en toe aan worden herinnerd dat de oplossingen niet zo moeilijk zijn.
We moeten alleen ons verlies durven nemen en vooruit durven kijken. Anders blijven we ronddwalen in de huidige crisis. En die zullen we dan na een halve eeuw nog niet vergeten zijn.
De auteur is hoofd nationaal onderzoek bij Rabobank Nederland.