Strijders die loyaal zijn aan krijgsheer generaal Abdul Rashid Dostum, hebben na gevechten met etnische Tadzjieken het district Qale Zaal in het noorden van Afghanistan ingenomen. Dat meldde het in Pakistan gevestigde Afghaanse persbureau AIP woensdag.

De rivaliserende groepen die om het district streden, hebben banden met de twee belangrijkste bewindslieden op het ministerie van Defensie in de interimregering in Kabul. Het geweld doet opnieuw twijfelen aan de stabiliteit van deze regering. De etnische Oezbeek Dostum, die om zijn wreedheid berucht is, is plaatsvervangend minister van Defensie in de interimregering. De Tadzjiekse milities zijn trouw aan minister Mohammad Fahim van Defensie.

Volgens AIP begonnen de gevechten zondag. Verscheidene strijders van beide partijen zijn gedood of gewond. Voordat de fundamentalistische Taliban in 1997 Qale Zaal, ongeveer 60 kilometer van Kunduz, veroverden, was het district verscheidene jaren het toneel van gevechten tussen aanhangers van Dostum en de militie Shura-i-Nazar, die nu door Fahim wordt geleid.

Volgens een medewerker van de Afghaanse geheime politie Khad misbruiken de rivaliserende groepen in Afghanistan de jacht op Taliban-leider mullah Omar. Zij misleiden de Amerikanen om leden van andere stammen achter slot en grendel te krijgen. Daardoor raken de Amerikanen, die weinig kennis hebben van de situatie in Afghanistan, steeds meer verwikkeld in de strijd tussen rivaliserende milities in het land. Zo zouden de Amerikanen achttien leden van de Kharot-stam hebben aangehouden op grond van onjuiste informatie van een andere stam, de Wazir. De achttien werden ervan beschuldigd banden met de Taliban te hebben en zijn naar de Amerikaanse basis in Kandahar in het zuiden van Afghanistan overgebracht.

Op de donorconferentie in Tokio over Afghanistan hebben de donorlanden en internationale organisaties zich ertoe verplicht het land met 4,5 miljard dollar te steunen. De tweedaagse donorconferentie werd gisteren afgesloten.

De leider van de interimregering in Afghanistan, Hamid Karzai, zei dat hij zeer tevreden was over de toegezegde hulp. Hij benadrukte dat het van groot belang is dat de gelden zo snel mogelijk beschikbaar komen, zodat de Afghanen vaart kunnen zetten achter de wederopbouw van hun land.

In de eindverklaring van de conferentie is gesteld dat van de toegezegde steun zeker 1,8 miljard dollar (ruim 2 miljard euro) binnen een jaar beschikbaar moet zijn. Dat geld is onder meer bestemd voor het installeren van een geloofwaardige regering, onderwijs, landbouw en de gezondheidszorg.

Naast de 4,95 miljard euro voor de wederopbouw hebben ongeveer twintig landen 30,6 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het opruimen van de miljoenen landmijnen in Afghanistan. Volgens de Internationale Campagne voor het Verbod op Landmijnen (ICBL) is zeker 724 miljoen vierkante meter grond in Afghanistan met mijnen ’besmet’.

Vertegenwoordigers van donorlanden zeiden bij de sluiting van de conferentie in Tokio dat ze aan het verstrekken van financiële steun de voorwaarde verbinden dat Karzai corruptie uitbant en een basis legt voor een stabiele, democratische maatschappij.