Burgerjaarverslagen beneden de maat
De meeste burgemeesters weten nog niet wat ze aanmoeten met de verplichting om jaarlijks in een burgerjaarverslag verantwoording af te leggen over de dienstverlening in hun gemeente.
Een vergelijking tussen 41 verslagen van de honderd grootste gemeenten laat zien dat meer dan de helft van de burgemeesters een onvoldoende haalt. Den Haag deed het het beste.
Dat bleek donderdag bij de uitreiking van de Pluim voor het beste burgerjaarverslag over 2002 door de Stichting Rekenschap. Burgemeester Deetman van Den Haag kreeg de pluim onder meer omdat zijn jaarverslag open, eerlijk en toegankelijk is, en omdat er veel cijfertjes in staan, aldus het juryrapport. Ook Enschede, Delft, Tilburg en Hengelo deden het goed.
Over het algemene beeld was de Stichting Rekenschap slecht te spreken. Het was volgens directeur H. Albeda al een veeg teken dat slechts 41 van de 100 grootste gemeenten het aandurfden hun jaarverslag in te sturen. Na bestudering van de verslagen kwam de stichting tot de conclusie dat de burgemeesters vaak niet eens „simpele vragen over het functioneren van hun ambtelijk apparaat” kunnen beantwoorden.
Een goed burgerjaarverslag bevat volgens Albeda in elk geval concrete cijfers over de kwaliteit van de dienstverlening en vergelijkingen met andere cijfers en gemeenten. Ook moet erin staan welke lessen de burgemeester trekt uit de informatie.
Verder moet het verslag over meer gaan dan de tijd die staat voor de afhandeling van brieven en de wachtrij bij burgerzaken. Uit de vergelijking blijkt dat burgemeesters vooral naar die zaken kijken, terwijl burgers juist andere dingen belangrijk vinden, zoals rommel op straat, hondenpoep en vandalisme.