„Opstelten dicteert lokale inzet politie”
DEN HAAG. De manier waarop minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) publiekelijk aangeeft aan welke taken de politie prioriteit moet geven, wekt wrevel bij een aantal burgemeesters.
Dat blijkt uit een rondgang door NRC Handelsblad.
Vorig jaar voegde Opstelten de 25 regiokorpsen samen tot de nationale politie, die bestaat uit 10 regionale eenheden. Op 1 januari gingen de veranderingen in.
Opstelten en de nationale korpschef, Gerard Bouman, stemmen periodiek af aan welke taken de eenheden prioriteit gaan geven, samen met tien regioburgemeesters. Deze burgemeesters vertegenwoordigen alle burgemeesters in een bepaald politiegebied. Een deel van hen ervaart de inbreng van Opstelten tijdens deze overleggen echter als sturend, zo blijkt uit de rondgang die NRC langs een aantal burgemeesters maakte. Voordat burgemeesters op lokaal niveau kunnen bespreken hoe ze kwesties zoals woninginbraken willen gaan aanpakken, heeft Opstelten daarover al publiekelijk uitspraken gedaan, zo klaagt onder anderen burgemeester Van Gijzel (PvdA) van Eindhoven.
Een voorstel om de aanpak van de georganiseerde criminaliteit in de regio Kennemerland te intensiveren zou door Opstelten zijn geblokkeerd, hoewel burgemeesters er wel oren naar hadden, aldus NRC.
Bij het van start gaan van de nationale politie vreesde een aantal burgemeesters dat de inzet van lokale politie-eenheden eenzijdig zou worden gedicteerd vanuit Den Haag. Hun ervaringen na een halfjaar nationale politie bevestigen die angst, stelt PvdA-burgemeeester Penninx uit Voorst. Hij stelt dat Opstelten al in april 2011 over de schreef dreigde te gaan, toen hij stelde dat alle criminele jeugdgroepen binnen twee jaar „keihard zouden zijn aangepakt” en „allemaal van straat zouden zijn gehaald.” Daar gaat de minister niet over, stelt Penninx.
Opstelten zegt in een reactie dat hij de kritiek serieus neemt en „voor verbetering” gebruikt.