Oorverdovende stilte na einde internethype
Titel:
”Jonge wijn in oude zakken. Op weg naar een nieuwe Nieuwe Economie?”
Auteur: Steven Brakman en Arjen Witteloostuijn (red.)
Uitgeverij: De Arbeiderspers, Amsterdam, 2001
ISBN 90 295 5638 2
Pagina’s: 311
Prijs: € 18,50. Wat hebben theologen en economen met elkaar gemeen? De richtingenstrijd, meent CDA-leider Balkenende. Buitenlanders vatten het kerkelijk fenomeen bondig samen: „Eén Nederlander één christen, twee Nederlanders één kerk, drie Nederlanders twee kerken.” Het debat tussen voor- en tegenstanders van de zogeheten Nieuwe Economie is op dergelijke wijze samen te vatten. Na jaren van juichende en kritiekloze beschouwingen over internet is het tijd voor nuance. En ontbrandt de strijd.
In ”Jonge wijn in oude zakken” belichten ambtenaren, ondernemers, politici en wetenschappers de informatie- en communicatietechnologie vanuit verschillende gezichtshoeken. De vraagstukken zijn gebundeld in een vijftal thema’s: de technologie, de wetenschap, de ®evolutie, de markt en de politiek.
Ronduit beschamend is de visie van minister Jorritsma. Het paarse gedachtegoed etaleert ze in vol ornaat, zonder ook maar een ogenblik te beseffen dat mensen ook goed buiten internet kunnen. De liberale lofzang op individuele keuzevrijheid, ruimte voor ICT en de nadruk op internationalisering biedt nauwelijks ruimte voor kritische noten over een mogelijke tweedeling in de maatschappij. Ze blaast dapper haar partij mee in het orkest van muzikanten die niets liever willen dan een „echte Nieuwe Economie”, waarin alle kommer en kwel verleden tijd is.
D66-voorman Thom de Graaf maakt het zo mogelijk nog bonter, al gaat hij wel uitvoerig in op het voorkomen van een digitale tweedeling. Nederland „mag geen zelfgenoegzame pretenties van een economisch gidsland aanmeten, maar moet zelf zijn licht maar opsteken in de VS en Finland.” Het is tijd voor nieuw elan, meent deze Haagse politicus. Zijn conclusie biedt perspectief voor een daling van de werkloosheidscijfers: „Laten we de héle economie vernieuwen. Het grote bereik van ICT maakt immers veel mogelijk.” Hij rekent genadeloos af met de ministers Zalm en Jorritsma. Laatstgenoemde zou volgens de D66’er de Nieuwe Economie „bedrog” hebben genoemd.
En passant beweert De Graaf dat het D66 is geweest die een einde heeft gemaakt „aan de oorverdovende stilte in de polder door het thema van de Nieuwe Economie op de Nederlandse politieke agenda te zetten.” Nu is het zeker waar dat minister Van Boxtel een liefhebber is van digitale trapveldjes, maar om alle ontwikkelingen op het conto van deze minister te schrijven, is wel erg kort door de bocht. Het eind van het liedje van De Graaf is het inmiddels overbekende refrein van D66: „Het vergt creativiteit, flexibiliteit en een zekere onbeschroomdheid om vanzelfsprekendheden ter discussie te stellen.”
Oude wijn
Het boek bevat behalve nieuwe waar ook oude wijn in jonge zakken, zoals blijkt uit de conclusies van het tweede hoofdstuk: „De nieuwe informatie- en communicatietechnologie heeft de potentie in zich ons persoonlijke en ons maatschappelijke leven te veranderen in een omvang die onze huidige fantasie waarschijnlijk te boven gaat.” Daar ligt niemand meer wakker van.
Meer stof tot nadenken levert voormalig KPN-voorzitter Wim Dik. Zijn voorspelling dat ICT-ontwikkelingen binnen organisaties leiden tot herinrichting van structuren en zelfs tot pijnlijke reorganisaties is inmiddels door de praktijk bevestigd. Dat geldt ook voor zijn opmerking dat de benaming van een Nieuwe Economie in meer dan één opzicht overdreven is. „De begrippen prijs, product en promotie blijven even actueel, al lijkt de plaats minder relevant.”
Het is opvallend dat de meeste auteurs die vanuit technologisch uitgangspunt naar de ontwikkelingen kijken hun wijn niet echt durven aan te prijzen. Tamelijk uitvoerig gaan ze in op de schaduwzijden. Een van de grote gevaren van ICT schuilt in „de beperktheid van de helpdesk”: naarmate de mensen afhankelijk zijn van systemen, zullen ze ook afhankelijk zijn van de enkelen die nog inzicht in de werking daarvan bezitten. Een groot risico is ook het verlies van privacy.
CDA-voorman Balkenende is de enige scribent die serieus probeert een dam op te werpen tegen een al te klakkeloze aanvaarding van de Nieuwe Economie. GroenLinks-leider Rosenmüller waarschuwt tegen het leggen van alle nadruk op de economie, terwijl er geen antwoorden komen op moderne maatschappelijke ontwikkelingen. „En hoe zit het met de biotechnologie, de gentechnologie en de nanotechnologie?”
Onderwijs
De toekomst voorspellen blijft een hachelijke zaak. Slechts enkele auteurs doen dan ook een poging. Uit de bijdragen blijkt dat de kracht van processoren verder zal toenemen en de ontwikkelingen op het gebied van opslag en verbindingen niet zullen stilstaan. Daarbij wordt in de marge de vraag gesteld waar het summum ligt. Willen we computers die in staat zijn het menselijk brein met gemak te verslaan? Is er een eindpunt?
FNV-voorzitter De Waal wil meer maatschappelijke organisaties in de Sociaal Economische Raad, om „het kennismonopolisme van de deskundologen en technologen te kunnen weerstaan.”
De rol van het onderwijs in de Nieuwe Economie is volgens velen cruciaal. De Groningse hoogleraar Jacobs pleit voor een evolutie naar een kenniseconomie. IBM-topman Amandus Lundqvist: „De kids willen bewegende beelden; ze zijn gewend op vier zenders tegelijk te kijken. Waarom zouden we hun die mogelijkheden niet geven?” Het enthousiasme van Lundqvist kent geen grenzen: „De besluitvorming kan stukken sneller en de stroperigheid kan stukken minder. Ook hier is weer een nieuwe wereld te winnen. We zijn in Nederland tevreden met een zeventje. Ik zou graag zien dat we uitgroeien tot een echte koploper.”