Economie

Nertsenhouderij in Denemarken heeft van politiek niets te duchten

De nertsenhouderij in Denemarken heeft in tegenstelling tot die in Nederland nauwelijks iets te duchten van de politiek. De sector is er maatschappelijk geaccepteerd. Maar de Deense bontproductie levert dan ook een relatief aanzienlijke bijdrage aan de economie.

Wim Verseput
23 July 2013 08:21Gewijzigd op 15 November 2020 04:53
Nertsen in hun kooi bij onderzoeksbedrijf Edelveen in Ederveen. Beeld ANP
Nertsen in hun kooi bij onderzoeksbedrijf Edelveen in Ederveen. Beeld ANP

De pelsdierhoudersorganisatie Kopenhagen Fur runt in de buurt van de hoofdstad van het Scandinavische land een groot bontveilingbedrijf. Hier komen jaarlijks in vijf sessies ruim 20 miljoen stuks bont onder de hamer. Het merendeel daarvan, krap 16 miljoen, is afkomstig uit eigen productie. De rest wordt aangeleverd door buitenlandse aanbieders. Kopenhagen Fur claimt alles bij elkaar op de wereldmarkt te beschikken over een aandeel van 60 procent.

Dit jaar leveren de Deense nertsenhouders om precies te zijn 15,6 miljoen stuks bont aan hun veilingbedrijf. Samen met de 5 à 6 miljoen stuks die het bedrijf van elders krijgt aangevoerd, mag Kopenhagen Fur zich als de grootste bontveiling ter wereld aanmerken. In het achterliggende boekjaar realiseerde het bedrijf een omzet van 1,4 miljard euro.

Chinezen

Nertsbont is internationaal een artikel waarnaar veel vraag bestaat. Vooral de vraag van de zijde van de Chinezen is gegroeid. Onder invloed van dit laatste hebben de prijzen in de voorbije jaren een flinke stijging te zien gegeven. Inmiddels bestaat ruim 30 procent van de Deense exportomzet op de Chinese markt uit het product van Kopenhagen Fur.

Tegen deze achtergrond wachten de Deense parlementariërs zich er wel voor om moeilijk te doen over de ethische toelaatbaarheid van bontfarming. Bezwaren klinken alleen van enkele politici aan de uiterst linkse kant van de volksvertegenwoordiging.

Kwaliteit

Dat juist in Kopenhagen het hart van de mondiale bonthandel klopt, is niet toevallig, vindt de topman van het veilingbedrijf, Torben Nielsen. Daar is sinds het ontstaan van de Deense nertsbontproductie in de jaren dertig volgens hem hard aan gewerkt en wel door in te zetten op de hoogst mogelijke kwaliteit.

„De hoge kwaliteit is te danken aan de manier waarop de bontfarmers met de dieren omgaan in combinatie met de bereidheid om kennis te delen en samen te werken in coöperatief verband. Deense nerts is de beste ter wereld en dat resulteert erin dat Deense nertsenhouders tot 30 procent meer krijgen voor hun bont dan collega’s uit andere landen”, legt hij uit.

Homogeniteit

Kopenhagen Fur fungeert als een cluster waarbij tegen de 1400 farmers zijn aangesloten. Die schotelen hun dieren allemaal hetzelfde voer voor, dat gezamenlijk wordt ingekocht door een eigen bedrijf. Die aanpak bevordert de homogeniteit van het bont.

Het cluster omvat verder een eigen veterinair laboratorium en een productontwikkelings- en ontwerpbedrijf dat opereert onder de naam Kopenhagen Studio. Daar wordt nieuwe bontmode uitgedacht en gezocht naar nieuwe toepassingen voor het betrokken product in bijvoorbeeld de meubelindustrie.

De hoop voor de toekomst is en blijft voorlopig gevestigd op China. De bontfarmers gaan daarbij, net als dat gebeurt in zo veel andere bedrijfstakken, uit van een verder groeiend aantal welgestelden. Die kunnen zich bontkleding immers veroorloven en geven er in het algemeen ook graag geld aan uit.

Niet onbedreigd

Voor de Deense bontfarmers brengt de marktontwikkeling goede bedrijfsresultaten. Dit jaar loopt het bedrijfsresultaat voor de gemiddelde Deense nertsbontfarmer op naar een half miljoen euro, zo kan worden opgemaakt uit een prognose van de bedrijfseconomische dienst van landbouwsectororganisatie LF.

Maar de positie van de Denen op de markt is niet helemaal onbedreigd. De productie in diverse andere landen, waaronder Polen, maar ook grootafnemer China, neemt harder toe dan de Deense, heeft Kopenhagen Fur ontdekt. De uitbreiding van de eigen nertshuisvestingscapaciteit wordt geremd doordat het verkrijgen van de benodigde milieuvergunningen veelal moeizaam verloopt. Bij de verbetering van het dierenwelzijn wordt overigens samengewerkt met de georganiseerde dierenbescherming in het land.

Het Deense aandeel in de wereldwijde bontproductie is de afgelopen jaren gedaald van 29 procent naar 26 procent. Denemarken verliest dus terrein, maar toch exporteert Kopenhagen Fur op vrij grote schaal fokdieren naar buitenlandse farmers, die met het Deense materiaal hun kwaliteit willen opkrikken.

Dat dit de buitenlandse concurrentie in de hand werkt, wijst Nielsen af. „Onze kennisdeling en samenwerking in de besluitvormingsprocessen met daarbij de speciale aanpak op de nertsenbedrijven, is niet zo gemakkelijk te kopiëren en vormt een groot concurrentievoordeel.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer