Oorlog
In de Colombiaanse burgeroorlog, die al woedt sinds 1964, zijn inmiddels zeker 200.000 dodelijke slachtoffers te betreuren. Wie zou er, in Colombia, niet wenen? Deze militairen, in hun rolstoel, houden het gezicht nog in de plooi. Zij zijn er nog, horen tenminste nog niet niet bij die 200.000 die er níét meer zijn.
Wel apart, zo’n foto van strijders in een rolstoel. De een mist een hand, een ander een voet, sommigen een half been. Voor altijd oorlogsinvalide, arbeidsongeschikt, verminkt, hulpbehoevend, gehandicapt, afhankelijk van vrouwelijke collega’s, die hen wel willen voortbewegen van A naar B.
Wat misschien erger is: thuis zitten nóg honderdduizenden burgerslachtoffers. Om maar niet te spreken van de vele burgers die er al niet meer zijn; gesneuveld, zeg maar, in de krijg, van Colombiaan tegen Colombiaan, vaak nog kinderen. Zulke slachtoffers komen nooit in beeld, werden evengoed de dupe.
Waar gaan ze heen, deze kameraden in hun rolstoel, met aan iedere zijde een vlaggetje? Quo vadis? Waar moet het heen met deze wereld?