Dat stelde administratiekantoor VGS Adivio gisteren na onderzoek onder zijn scholen. De organisatie vindt dat veel scholen ook in tijden van bezuiniging en krimp een positief resultaat kunnen behalen als ze goed beleid voeren.

Volgens recente berichten zijn in Nederland achttien besturen onder toezicht van de onderwijsinspectie geplaatst omdat ze hun scholen financieel niet gezond kunnen houden. De PO-raad, sector­organisatie binnen het primair onderwijs, luidde de noodklok: de personele bekostiging dekt de stijgende werkgeverslasten niet en de bezuinigingen en de krimp van het leerlingenaantal beïnvloeden de begrotingen.

VGS Adivio maakte gisteren echter bekend dat de scholen die bij dit kantoor zijn aangesloten vorig jaar een positief resultaat van 
3,2 miljoen euro konden noteren.

De 102 schoolbesturen die in het onderzoek van VGS Adivio zijn betrokken, hielden vorig jaar gemiddeld ruim 31.000 euro over. Op een totale omzet van ruim 148,5 miljoen is dat 2,16 procent winst.

Daarmee voldoen de scholen aan het advies van de commissie-Don, die stelde dat over een periode van 3 tot 5 jaar een rentabiliteit tussen 0 en 5 procent nodig is om onder meer het vermogen niet uit te hollen door inflatie.

In 2011 draaide 45 procent van de bij de VGS aangesloten besturen nog negatief. Vorig jaar was dat slechts 29 procent. De besturen met een negatief saldo draaiden in totaal een miljoen verlies; die met een positief saldo kwamen uit op 4,2 miljoen euro winst. De scholen investeerden overigens meer dan ze afschreven.

VGS Adivio noemt het opmerkelijk dat dit positieve resultaat niet werd verwacht toen de besturen hun begroting voor 2012 opstelden. Ze rekenden met 1,2 miljoen verlies, en dat werd 3,2 miljoen winst.

Dit verschil van 4,4 miljoen is slechts voor de helft te verklaren uit het feit dat de scholen 2,2 miljoen euro binnenkregen via de prestatiebox: volgens de afspraken uit het regeerakkoord kregen ze geld voor opbrengstgericht werken, cultuureducatie en de professionalisering van leraren en schoolleiders.

De scholen bleven echter voorzichtig, vanwege de onduidelijkheid over mogelijke bezuinigingen, de gevolgen van invoering van het passend onderwijs en

de decentralisatie van het groot onderhoud van de schoolgebouwen. Ze waren er dan ook beducht voor het extra geld direct uit te geven.

Ondanks de bezuinigingen draaiden de meeste scholen positief. Voor 2013 is een positief resultaat van ruim 4 ton begroot. Op de langere termijn is de verwachting wat somberder, onder andere vanwege dalende leerlingaantallen.