Universiteit Groningen viert 400-jarig bestaan
De Rijksuniversiteit Groningen werd vier eeuwen geleden opgericht door Ubbo Emmius. Behalve een afbeelding op een prachtig gebrandschilderd raam in de trappenhal van het Groninger Academiegebouw is sinds kort ook zijn kolossale grafsteen te zien, met zware haken aan de muur van de bezoekershal geklemd.
De rijzige rector magnificus was een zoon van de lutherse predikant Emme Dyken en diens vrouw Elka Tjarda, afkomstig uit het Oost-Friese Greetsiel. Treffend worden op de grafsteen aan de muur zijn kwaliteiten genoemd: „Voor de onsterfelijke nagedachtenis aan de vermaarde en vrome grijsaard Ubbo Emmius, een Fries uit Greetsiel, eerste rector van de academie, theoloog in de zuivere leer, uitnemend filoloog, volmaakt geschiedschrijver.” Emmius stond voor zijn principes. Hij was streng, maar rechtvaardig.
Hoogleraar geschiedenis prof. dr. Klaas van Berkel gaat in het tweedelige herinneringsboekwerk over de oude universiteit waaraan hij werkt, verder terug dan tot Emmius en 1614. „We moeten beginnen met Mello Brunsema. Hij begon al in 1596 met colleges rechten in Groningen en bouwde zijn onderwijs geleidelijk uit tot een juridische faculteit. Pas in 1614 werd op gezag van de Staten van Stad en Ommelanden de Groninger Universiteit opgericht, met als faculteiten protestantse godgeleerdheid, rechten, geneeskunde en filosofie.”
Brunsema zorgde er ook voor dat het onderwijs op niveau kwam, zodat de universiteit meteen al een instituut werd dat zo veel kwaliteit bood dat het ook studenten van buiten de regio aantrok. Ubbo Emmius werd vervolgens aan de universiteit benoemd als hoogleraar Grieks en geschiedenis en werd de eerste rector.
Verbum domini
Nog steeds staat op het zegel van de rijksuniversiteit de Latijnse spreuk ”Verbum Domini lucerna pedibus nostris” (Gods Woord is een lamp voor onze voet”, Psalm 119). „Wij weten niet precies wie dit adagium heeft geïntroduceerd”, zegt Van Berkel. „Het kan Ubbo Emmius geweest zijn, maar de bronnen zijn daar niet eensluidend over.”
Een tiental jaren geleden werd het logo van de universiteit gemoderniseerd. „Toen werd erover gedacht de zinsnede te vervangen, maar bij nader inzien is deze blijven staan. De rijksuniversiteit blijft hiermee dus herinneren aan haar christelijke wortels.”
Van het wapen in het zegel van de universiteit zijn twee kwartieren het wapen van de Stad, de andere twee die van de Friese Ommelanden. „In die tijd had de universiteit van Franeker nog de wind in de zeilen. Net als die in Groningen, die jaarlijks tussen de 100 en de 150 studenten uit binnen- en buitenland aantrok, vooral uit Duitsland.”
Gomarus en Arminius
„Als we het over beroemde hoogleraren uit het verleden hebben, moeten we Petrus Camper noemen”, stelt Van Berkel. „Hij was zijn carrière aan de universiteit van Franeker begonnen, maar werd door Groningen aangetrokken. Hij maakte naam als patholoog-anatoom en richtte later de eerste chirurgische polikliniek van Nederland op.
Een wetenschapper die zeker ook genoemd moet worden, is Franciscus Gomarus. Hij was aanvankelijk hoogleraar godgeleerdheid in Leiden, maar kwam daar in aanvaring met zijn collega professor Arminius, die het remonstrantse geloof aanhing. Door de steeds fellere conflicten voelde Gomarus zich niet langer thuis in Leiden en vertrok hij in 1618 naar Groningen. De universiteit van Leiden kreeg toen in godsdienstig opzicht een liberaal stempel, terwijl de universiteit van Groningen met de komst van Gomarus een navolger van de calvinistische leer werd.”
Invloed Napoleon
Een interessante vraag is waarom door een keizerlijk decreet de universiteit van Groningen een ondergeschikte positie kreeg. „Het Franse bestuur dacht heel pragmatisch”, concludeert Van Berkel. „In Frankrijk bestonden nog maar weinig universiteiten, zoals in Parijs en Toulouse. Nederland –met universiteiten in Amsterdam, Leiden, Utrecht, Groningen en Franeker– was maar klein in verhouding tot Frankrijk, dus Napoleon vond dat wij het maar met Leiden moesten doen.” Maar toen een keizerlijke onderwijsdelegatie met de postkoets er enkele dagen over deed om naar Groningen te reizen en in de modder kwam vast te zitten, werd besloten om toch Groningen ook maar als vestigingsplaats (académie) te handhaven.”
Dat viel samen met de totstandkoming van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815. „Het Latijn was toen nog onderwijstaal in alle disciplines, maar er waren hoogleraren die hun colleges in de landstaal wilden geven, ook al om de toelatingsmogelijkheden te verruimen.”
Nobelprijs
In de jaren 50 van de twintigste eeuw werd de Rijksuniversiteit Groningen op slag beroemd door de toekenning van de Nobelprijs voor natuurkunde aan Frits Zernike. Hij was begonnen als assistent van Jacobus Kapteyn, ook al een vermaarde hoogleraar, bekend om zijn ontdekkingen in de astronomie van het melkwegstelsel. Zernike vond de fasecontrastmicroscoop uit en kreeg de Nobelprijs in 1953. „Dat was wel op een merkwaardig moment”, zegt Van Berkel, „want hij deed zijn uitvinding al rond 1930 en kreeg zijn Nobelprijs pas zo veel jaren later.”
De historicus noemt de jaren 1940-1945 een zwarte bladzijde. De rijksuniversiteit zou het liefst over deze tijd gezwegen hebben. Toch moet het verhaal verteld worden: „Een klein percentage van de studenten van onze universiteit tekende in 1943 de loyaliteitsverklaring aan de Duitsers. Als eerste werd de Joodse hoogleraar wijsbegeerte Leo Polak gearresteerd. Omstreden blijft het feit of dit op instigatie van de ”deutschfreundliche” rector J. M. N. Kapteyn is gebeurd. Polak werd naar Sachsenhausen getransporteerd, waar hij aan een darmziekte bezweek. Een collega van hem, prof. Polak-Daniëls, pleegde al in mei 1940 zelfmoord. Maar er waren ook hoogleraren die gewoon doorwerkten en thuis college gaven. Als voorbeeld noem ik Gerardus van der Leeuw, die later in het kabinet-Schermerhorn een tijdje minister is geweest. Naar hem zijn de jaarlijkse Van der Leeuwlezingen in de Martinikerk genoemd.”
Kwaliteit van onderwijs
Hoe staat het met de kwaliteit van het academisch onderwijs anno 2013? Er wordt wel beweerd dat studenten het Nederlands tegenwoordig slechter beheersen dan vroeger. „Wij hebben op onderwijsgebied een uitstekende naam”, aldus Van Berkel. „Voor de tachtig Engelstalige masteropleidingen die we hebben, komt rond de 15 procent van de studenten uit het buitenland. We streven ernaar tot de top van de Nederlandse universiteiten te horen.”
Vragen aan de universiteit
Als kennis- en onderzoeksinstituut zegt de Rijksuniversiteit Groningen midden in de maatschappij te willen staan. Zo is er het project ”400 vragen voor 400 dagen”. Via de website van de rijksuniversiteit kan het 400 vragenformulier worden gedownload. Tot aan het begin van de jubileummaand, 15 juni 2014, kunnen vragen worden gesteld over welk onderwerp dan ook.