„De aanpak van faillissementsfraude blijft hopeloos achter. De politie lijkt het op enkele uitzonderingen na niet te interesseren en de Fiod heeft er veel te weinig capaciteit voor”, constateert Hilverda.

Bij een kwart tot een derde van de bedrijven die failliet worden verklaard is er volgens de hoogleraar fraude in het spel. Vermoedelijk gaat de schade daarvan richting de 2 miljard euro dit jaar.

Meer faillissementen betekent meer fraude. Ze maakt onderscheid tussen beroepsfraudeurs en gelegenheidsfraudeurs. „Zo komt het geregeld voor dat mensen die van een bijna failliete bv af willen, deze aan een beroepsfraudeur verkopen. Die zetten er vervolgens een ‘katvanger’ op als directeur/aandeelhouder. Vaak zijn dat mensen zonder inkomen of junks waar niets te halen valt. Daarna wordt de bv helemaal leeg getrokken en worden er allerlei bestellingen gedaan die nooit worden betaald”, legt Hilverda uit.

De gelegenheidsfraudeurs zijn eigenaren van bv’s die een faillissement zien aankomen, maar voordat het zover is nog snel allerlei goederen onttrekken uit het bedrijf. „Veel mensen komen in de verleiding om goed voor zichzelf te zorgen in deze situaties”, weet Hilverda.

De professor pleit ervoor dat er snel financieel-economische afdelingen worden opgetuigd bij politie en justitie, gespecialiseerd in de aanpak van (faillissements)fraude. „Er moet wel snel iets gebeuren want zo kan het niet langer. Deze afdelingen zijn voorzien bij de invoering van de Nationale Politie begin dit jaar, maar de invoering ervan laat veel te lang op zich wachten. Aangemelde fraudezaken worden nauwelijks opgepakt.”