Kerkgebouw toonde wie er de baas was
Regelmatig zijn er berichten in de christelijke media over de opening van nieuwe kerkgebouwen. Dat zijn verheugende mededelingen tegenover de vele nieuwsitems over de sluiting van kerken. Reformatorische kerken zijn doorgaans sober ingericht, gericht op de verkondiging van het Woord. Niet het gebouw, maar de preek telt. En toch vertelt het gebouw veel over de preek.
Een reeks van bekende en grote kerken wordt voorgesteld in ”Gottes Häuser” van de Duitse evangelisch-lutherse theoloog Johann Hinrich Claussen en in de bundel ”Kirchenbau”, die onder redactie van de Duitse hoogleraar praktische theologie Thomas Erne verscheen. In beide boeken ontdekt de lezer niet alleen hoe kerken gebouwd werden, maar ook welke theologische overtuigingen in de bouw en de inrichting van een bedehuis tot uiting komen.
Dit wordt natuurlijk al duidelijk in de kruisvorm die vele kerken hebben en in de betekenis van de kerktoren. Maar ook een doopvont staat niet zomaar ergens in de kerk. Dat een doopvont in een rooms-katholieke kerk meestal dicht bij de ingang staat en bij protestantse kerken vlak bij de preekstoel, heeft alles met theologische keuzes te maken. Claussen en Erne leiden de lezer zorgvuldig door verschillende kerkgebouwen en laten zien wat er allemaal te ontdekken valt als je goed kijkt en over de nodige Bijbelkennis beschikt.
Zo leert de lezer dat ook zogenaamd kale gebouwen heel veel te vertellen hebben en dat een kerk daarom meer is dan een gebouw waar de gemeente samenkomt. Opmerkelijk is dat beide boeken zijn geschreven omdat het aantal kerkbezoekers daalt, er steeds meer kerken verdwijnen en de godsdienstige kennis van afneemt. Als Erne spreekt over ”Traditionsbruch” (breuk met de traditie) dan doelt hij ook op nieuwbouwprojecten waarbij kerken alleen nog functioneel moeten zijn en niemand nog weet dat de boodschap van de kerk herkenbaar zou moeten zijn aan het gebouw en aan de inrichting. Zoals een christen herkenbaar is aan ”praat, daad en gewaad”.
Beelden
Clausen gaat ook in op de strijd om beelden in de kerk. Die strijd is niet pas met de Reformatie ontstaan, maar was er al in de eerste eeuwen van de kerk. De discussie laaide als gevolg van de Reformatie wel weer hoog op, bijvoorbeeld bij de herinrichting van kloosters. De Duitse journaliste Anna Sauerbrey beschrijft in haar boek ”Die Strassburger Klöster im 16. Jahrhundert” vele aspecten van de kloosterhervormingen in die tijd; ze richt zich daarbij op de kloosters in Straatsburg.
Op een bevolking van 20.000 mensen kende die stad 21 kloosters. De vraag was niet alleen hoe voormalige nonnen en monniken na de reformatie van de stad aan inkomen moesten komen, maar ook wat er met de gebouwen en de inrichting ervan moest gebeuren. Dat gold zeker als een klooster een bestemming kreeg als kerk of school. Moesten beelden van Christus en Maria zo snel mogelijk worden verwijderd of had dat niet zo’n haast?
Die discussie was onderdeel van de zogeheten adiaforistische strijd. ”Adiafora” zijn middelmatige zaken die niet tot de kern behoren. Volgens sommige lutherse theologen behoorden daartoe ook beelden en crucifixen. Laat ze gewoon in de kerken staan en hangen, want als er goed gepreekt wordt zal de gemeente na verloop van tijd zelf wel vragen of ze niet verwijderd kunnen worden, was de gedachte.
Maar volgens andere theologen raakten die beelden wel degelijk de kern en moesten ze zo rap mogelijk de kerk uit. De pamfletten en werkjes rond die strijd zijn nu gepubliceerd in deel 2 van de serie ”Controversia et Confessio”, die onder redactie van de Duitse kerkhistoricus Irene Dingel verschijnt. Het zijn boeiende discussies die in feite nog vaak gevoerd worden. De een zegt: Het is niet wezenlijk en dus doen we het wel. De ander zegt: Het is niet wezenlijk en dus doen we het niet. Daarom kosten discussies over dingen die er eigenlijk niet toe doen ook zo veel energie.
Macht
Kerkgebouwen kunnen uitdrukking van macht zijn. De historici Thomas Freller en Miguel Vázquez beschrijven in hun boeiende geschiedenis van het Iberisch schiereiland de geslaagde herovering van delen van Spanje op de mohammedanen tussen grofweg 1000 en 1500. De oprukkende islam, die tot op vandaag duidelijke sporen in Zuid-Spanje heeft nagelaten, werd met succes bestreden en als uiting daarvan werden indrukwekkende kerkgebouwen neergezet. De Rooms-Katholieke Kerk was rijk en machtig en wilde dat ook tonen. Dit had als bijkomend effect voor latere tijd dat de Reformatie in dit gebied kansloos was, zoals uit het boek blijkt.
Protestanten konden trouwens ook heel goed via hun kerkgebouwen laten weten wie er de baas was. In het huidige Reformatieonderzoek is er veel aandacht voor de rol van kunst in de hervormingsbeweging, zodat daarover ook interessante boeken verschijnen. De onder redactie van de Britse historicus Andrew Spicer verschenen bundel studies over lutherse kerken in het vroegmoderne Europa geeft vele voorbeelden van kerken die op zo’n manier heringericht dan wel nieuw gebouwd werden, dat duidelijk werd dat een stad of dorp in meerderheid voor de Reformatie had gekozen. In een tijd waarin kerk en politiek zo nauw met elkaar verweven waren, was een dergelijke presentatie ook meer nodig en ook een stuk gemakkelijker dan tegenwoordig.
Gevaar
Vandaag liggen de dingen anders. Toch is het gevaar permanent aanwezig dat we met de buitenkant van een kerk een signaal afgeven dat niet goed past bij de inhoudelijke boodschap. Het vergt wijsheid om als kerk goed zichtbaar te zijn in de samenleving en er tegelijk voor te zorgen dat het kerkgebouw een middel is en geen doel op zich. De geschiedenis geeft vele voorbeelden van hoe dat wel – maar ook van hoe dat niet moet.
”Gottes Häuser. Die Kunst Kirchen zu bauen und zu verstehen”, Johann Hinrich Claussen; uitg. C. H. Beck, München; ISBN 978 34 0660 718 9; 288 blz.; € 24,95; ”Kirchenbau”, Thomas Erne (red.); uitg. Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen; ISBN 978 35 2556 852 1; 364 blz.; € 49,99; ”Die Strassburger Klöster im 16. Jahrhundert”, Anna Sauerbrey; uitg. Mohr Siebeck, Tübingen; ISBN 978 31 6151 691 7; 440 blz.; € 99,-; ”Der Adiaphoristische Streit (1548-1560). Controversia et Confessio” (Band 2), Irene Dingel; uitg. Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen; ISBN 978 35 2556 010 5; 1014 blz.; € 150,-; ”Lutheran Churches in Early Modern Europe”, Andrew Spicer (red.); uitg. Ashgate, Hampshire; ISBN 978 07 5466 583 0; 512 blz.; £ 75,-; ”Die Geschichte der Iberischen Halbinsel”, Thomas Freller en Miguel Vázquez; uitg. Thorbecke, Ostfildern; ISBN 978 37 9950 717 2; 400 blz.; € 29,90.